ECLI:NL:RBDHA:2025:15469
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring van Algerijnse eiser
Op 2 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aan de Algerijnse eiser een maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft de zaak op 15 augustus 2025 behandeld, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister. Na het sluiten van het onderzoek heeft de rechtbank direct mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. In de overwegingen van de rechtbank werd benadrukt dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van de eiser. Er zijn verschillende acties ondernomen, zoals het voeren van vertrekgesprekken en het rappelleren van de lp-aanvraag. De rechtbank concludeert dat er voldoende zicht is op uitzetting binnen een redelijke termijn naar Algerije, en dat de eiser niet actief meewerkt aan zijn uitzetting.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen aanleiding is voor het opleggen van een lichter middel dan bewaring, en dat het voortduren van de maatregel niet onrechtmatig is. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 augustus 2025, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.