ECLI:NL:RBDHA:2025:15488

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
rekestnummers: FT RK 25/651 en FT RK 25/652
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot oplegging van een dwangakkoord in een schuldensituatie

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord. De verzoeker, die in een problematische schuldensituatie verkeert, heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers waarbij hij hen 0% aanbiedt in ruil voor kwijtschelding van hun vorderingen. Aangezien niet alle schuldeisers akkoord gingen met dit voorstel, heeft de verzoeker de rechtbank verzocht om het akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, omdat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door de gemeente en de belangenafweging in het voordeel van de verzoeker uitviel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker volledig arbeidsongeschikt is en dat er geen afloscapaciteit is. De meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met het voorstel, wat de rechtbank ook heeft meegewogen in haar beslissing. De rechtbank heeft de verzoeken van de verzoeker om een dwangakkoord op te leggen toegewezen en het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) afgewezen, omdat dit niet langer aan de orde was. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: FT RK 25/651 en FT RK 25/652
vonnis van 21 juli 2025
in de zaak van
[verzoeker 1] ,
wonende te Wilhelmina van Pruisenweg 53 te (2595 AN) Den Haag,
hierna: de [verzoeker 1] ,
tegen
Bunq,
gevestigd te Amsterdam,
en
Menzis Zorgverzekeraar,
gevestigd te Wageningen,
hierna: Menzis,
en
Dehaco B.V.,
gevestigd te Lisserbroek
en
Ready For Change Dagbehandelingen B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
hierna: Ready For Change.
Waar deze zaak over gaat
De [verzoeker 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij niets wordt aangeboden (“nulaanbod”) en de hele vordering dus door de schuldeisers wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft de [verzoeker 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank wijst dit verzoek toe. Zij legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uitgaat

1.1.
De [verzoeker 1] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van € 90.059,02 aan zeventien schuldeisers. Het is de [verzoeker 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de [gemeente] heeft hij voor het laatst op 7 maart 2025 een zogenoemd nulaanbod aan zijn schuldeisers gedaan.
Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers 0% wordt aangeboden, tegen kwijtschelding van hun vorderingen.
1.2.
Bunq is niet akkoord gegaan met dit voorstel. De [verzoeker 1] heeft een schuld aan
Bunq van € 24,10, dat is 0,03% van de totale schuldenlast.
1.3.
Menzis is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. De [verzoeker 1] heeft een schuld aan Menzis van € 2.199,96, dat is 2,44% van de totale schuldenlast.
1.4.
Dehaco B.V. is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. De [verzoeker 1] heeft een schuld aan Dehaco B.V. van € 807,46, dat is 0,90% van de totale schuldenlast.
1.5.
Ready For Change is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. De [verzoeker 1] heeft een schuld aan Ready For Change van € 200,-, dat is 0,22% van de totale schuldenlast.
1.6.
De overige dertien schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.7.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de [verzoeker 1] bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank de vier voornoemde verweerders dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van de [verzoeker 1] zijn behandeld op de zitting van 14 juli 2025.
Op deze zitting zijn verschenen:
- de [verzoeker 1] ;
- mevrouw [naam 1] , schuldhulpverlener van de [gemeente] ;
- de heer [naam 2] , klantbegeleider Financiële Hulpverlening van de [gemeente]
.
2.2.
De vier verweerders zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.
Menzis heeft wel schriftelijk – bij brief van 7 juli 2025 – verweer gevoerd.

3.Standpunten van partijen

3.1.
De [verzoeker 1] stelt dat het onredelijk is dat de verweerders het aanbod niet aanvaarden. Volgens hem kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
Bunq, Dehaco B.V. en Ready For Change hebben hun standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.
3.3.
Menzis stemt niet in met de aangeboden schuldregeling om de volgende redenen.
Zij wijst de schuldregeling niet af, maar verzoekt om de vordering pas na achttien maanden na goedkeuring van alle schuldeisers definitief af te boeken, op voorwaarde dat gedurende deze periode geen nieuwe betalingsachterstanden ontstaan. Dit zorgt ervoor dat de [verzoeker 1] passende begeleiding krijgt en vergroot de kans op duurzaam betaalgedrag en een schuldenvrije toekomst.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de [verzoeker 1] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Zij licht dit oordeel hieronder toe.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat de verweerders weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de [gemeente] . Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat personen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij personen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van (een groot deel van) hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de [verzoeker 1] zelf, van de weigerende schuldeisers en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
De [verzoeker 1] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat de [verzoeker 1] aan zijn schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. Het voorstel is gebaseerd op een Participatiewetuitkering. Er is geen sprake van afloscapaciteit. Volgens het keuringsrapport van 21 februari 2025 van Calder Werkt is de [verzoeker 1] volledig
arbeidsongeschikt. De keuringsarts verwacht geen herstel op korte termijn. De arts verwacht wel een sterke verbetering op langere termijn en adviseert een herkeuring na zes maanden. Echter, gelet op de frequentie van de gesprekken van de [verzoeker 1] met zijn behandelaars en gelet op de grote afstand tot de arbeidsmarkt, is het niet aannemelijk dat de [verzoeker 1] gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling verdiencapaciteit, en daarmee afloscapaciteit, uit fulltime werk zal kunnen krijgen.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 96% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan die van de weigerende schuldeisers.
4.8.
Gelet op de arbeidsongeschiktheid van de [verzoeker 1] is ook in de WSNP geen enkele uitkering aan de schuldeisers te verwachten, terwijl toepassing van de WSNP wel tot hoge kosten zou leiden.
Argumenten van Menzis
4.9
Menzis wil wel instemmen met het voorstel, maar slechts onder de voorwaarde dat zij
haar vordering pas na achttien maanden kan afboeken en dan alleen als de [verzoeker 1]
geen nieuwe premieschuld heeft laten ontstaan. Aan de instemming kunnen echter geen
voorwaarden worden verbonden, omdat de rechtbank nu een oordeel moet geven over
het verzoek dat voorligt. Daarom merkt de rechtbank de voorwaardelijke instemming
aan als een weigering. Deze weigering van Menzis komt erop neer dat Menzis de
garantie wil hebben dat de [verzoeker 1] adequate begeleiding blijft krijgen om een
terugval in betalingsproblemen te voorkomen. Het is begrijpelijk dat Menzis zich ook
zorgen maakt om de maatschappelijke belangen en de belangen van haar andere
klanten, maar dat zijn geen belangen die de rechtbank moet meewegen bij haar
beslissing. Mocht de [verzoeker 1] een nieuwe schuld laten ontstaan, dan staan aan
Menzis voldoende mogelijkheden ter beschikking voor het treffen van maatregelen.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de [verzoeker 1] wel degelijk de begeleiding
behoudt die hij nu krijgt. Ter zitting heeft de heer [naam 2] verklaard dat de [verzoeker 1]
ook de komende achttien maanden begeleid wordt ter zake zijn financiën en zijn
zoektocht naar werk. De huidige monitoring zal dus niet worden beëindigd als de
schulden middels een dwangakkoord worden gesaneerd.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.10.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft de [verzoeker 1] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Bunq, Menzis, Dehaco B.V. en Ready For Change in te stemmen met de onder
1.1
bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met R. Becker, griffier.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2025.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.