Op 7 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een echtscheidingszaak tussen een vrouw en een man, die op [datum] 2002 te [plaats 2], [land] met elkaar zijn gehuwd. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Alkilic, heeft op 28 mei 2025 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarbij ook een ouderschapsplan is ingediend. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Uzumcu, heeft zich gerefereerd aan het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en heeft het verzoek tot echtscheiding toegewezen. De rechtbank heeft ook het ouderschapsplan, dat door beide partijen is ondertekend, als onderdeel van de beschikking opgenomen. De minderjarige [minderjarige] heeft haar mening kenbaar gemaakt in een gesprek met de rechter, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar overwegingen.
Daarnaast heeft de rechtbank de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime beoordeeld. Aangezien de man en de vrouw op het moment van hun huwelijk de Turkse nationaliteit hadden, is het Turkse recht van toepassing op hun huwelijksvermogensregime. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw met betrekking tot de echtelijke woning en de inboedel toegewezen, waarbij de woning aan de vrouw wordt toegedeeld onder de voorwaarde dat zij de man uitkoopt. De beschikking is uitgesproken op de openbare zitting van 7 augustus 2025, waarbij mr. M.F. Baaij als (kinder)rechter en mr. R.P. Bas als griffier aanwezig waren.