ECLI:NL:RBDHA:2025:15526

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
C/09/685004 / FA RK 25-3493
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling na wijziging van omstandigheden tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2025 een beschikking gegeven over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige kinderen van de ouders, die een affectieve relatie hebben gehad. De moeder heeft verzocht om wijziging van de zorgregeling die eerder was vastgesteld op 30 november 2023, waarbij de kinderen bij de vader zouden verblijven van zondag tot maandag en om de week op woensdag. De moeder verzoekt nu om de kinderen iedere week van zaterdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de vader te laten verblijven. De vader verzet zich tegen deze wijziging en verzoekt de rechtbank om de moeder te bevelen de eerdere zorgregeling na te komen, met een dwangsom voor elke keer dat zij dit niet doet.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en de zitting op 20 juni 2025, waar beide ouders aanwezig waren, evenals hun advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders sinds de eerdere beschikking in november 2023 een andere regeling hebben uitgevoerd, wat een wijziging van omstandigheden met zich meebrengt. De rechtbank heeft geprobeerd een vergelijk tussen de ouders te beproeven, maar dit heeft niet geleid tot overeenstemming.

De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de kinderen is om een duidelijke zorgregeling vast te stellen, waarbij de kinderen wekelijks bij de vader verblijven van zaterdag 18.00 uur tot maandag naar school. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder om de woensdagen te verdelen af, omdat dit tot meer conflicten tussen de ouders zou leiden. De rechtbank heeft ook het verzoek van de vader om een dwangsom op te leggen aan de moeder afgewezen, omdat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de zorgregeling niet nageleefd zou zijn. De proceskosten worden gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-3493
Zaaknummer: C/09/685004
Datum beschikking: 18 juli 2025

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 12 mei 2025 ingekomen verzoekschrift van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A. Koop-van Vliet in Breda.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. H. Durdu in Rotterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift, met bijlagen;
  • het verweerschrift met zelfstandig verzoek, ingekomen op 20 juni 2025.
De minderjarige [minderjarige 1] heeft zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 20 juni 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door mr. F. Durdu als waarnemend advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Door de advocaat van de moeder zijn op de zitting schermafbeeldingen van een gesprek tussen de ouders overgelegd.

Feiten

  • De moeder en de vader hebben een affectieve relatie gehad.
  • Zij zijn de ouders van de nu nog minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), geboren op [geboortedag 1] 2015 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), geboren op [geboortedag 2] 2021 in [geboorteplaats] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag uit over de kinderen volgens aantekeningen in het gezagsregister van respectievelijk 16 november 2021 en 3 november 2021.
  • De kinderen wonen bij de moeder.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 30 november 2023 is – voor zover hier relevant – bepaald dat de kinderen bij de vader zullen zijn:
  • iedere week van zondag 12.00 uur tot maandag naar school/de opvang;
  • om de week van woensdag 12.00 uur uit school tot donderdag naar school, waarbij de vader [minderjarige 2] bij de moeder ophaalt en terugbrengt zolang hij nog niet naar school gaat;
  • de helft van de vrije dagen en feestdagen,
waarbij de vader de kinderen haalt en brengt.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens, de beschikking van deze rechtbank van 30 november 2023 te wijzigen en te bepalen dat de
kinderen iedere week van zaterdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de vader verblijven, waarbij de moeder de kinderen op zaterdag bij de moeder van de vader afzet en de vader de
kinderen op zondag terugbrengt naar de moeder alsmede dat de woensdag, in nader onderling overleg, tussen de ouders wordt verdeeld.
De vader voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Daarnaast verzoekt de vader zelfstandig, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de moeder te bevelen de zorgregeling zoals vastgesteld in de beschikking van 30 november 2023 van deze rechtbank na te komen op last van een dwangsom van € 100,- voor elke keer dat de moeder het bevel niet nakomt.

Beoordeling

Toelaten stukken
Namens de vader is bezwaar gemaakt tegen het op de zitting overleggen van de schermafbeeldingen door de moeder. Gelet op het tijdstip van het indienen van het verweerschrift, heeft de rechtbank de stukken toegestaan.
Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Volgens de moeder hebben de ouders in onderling overleg, in afwijking van de beschikking van 30 november 2023, afspraken gemaakt over de zorgregeling, inhoudende dat:
  • de kinderen iedere week van zaterdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur bij de vader verblijven, waarbij de moeder de kinderen op zaterdag bij de moeder van de vader afzet en de vader de kinderen op zondag terugbrengt naar de moeder;
  • de woensdagen, in nader onderling overleg, tussen de ouders worden verdeeld.
De moeder wil dat de in onderling overleg gemaakte afspraken over de zorgregeling worden opgenomen in de beschikking. Volgens de moeder hebben de kinderen het leuk bij de grootmoeder (vaderszijde) en is het van belang dat de vader de kinderen niet meer naar school brengt, omdat hij de kinderen niet op tijd naar school brengt.
De vader wil dat de zorgregeling zoals vastgesteld in de beschikking van 30 november 2023 wordt bekrachtigd. Volgens de vader waren de in onderling overleg gemaakte afspraken over de zorgregeling tijdelijk en onder de voorwaarde dat de grootmoeder (vaderszijde) in staat is om voor de kinderen te zorgen. De vader heeft daarbij naar voren gebracht dat hij in verband met zijn werk niet op zaterdagavond voor de kinderen kan zorgen en dat een zorgregeling niet moet afhangen van een derde persoon, in dit geval de grootmoeder vaderszijde. Daarbij heeft hij aangegeven dat de gezondheid van zijn moeder achteruit gaat en zij de kinderen niet meer structureel kan opvangen.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank kan op verzoek van de gezaghebbende ouders of van één van hen op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) samen met artikel 1:377e BW een beslissing over een zorgregeling of een door ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. Gelet op het vijfde lid van artikel 1:253a BW beproeft de rechtbank eerst een vergelijk tussen de ouders voordat zij een beslissing in het belang van de kinderen neemt.
Gelet op het feit dat de ouders sinds afgelopen november een regeling hebben uitgevoerd die afwijkt van de zorgregeling zoals bij de beschikking van 30 november 2023 is vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. De rechtbank zal de moeder daarom in haar verzoek ontvangen.
De rechtbank heeft op de zitting een vergelijk tussen de ouders beproefd, wat niet tot overeenstemming heeft geleid. Daarom zal de rechtbank de verzoeken beoordelen en hierop een beslissing nemen die zij in het belang van de kinderen acht.
De rechtbank overweegt als volgt. Tijdens de zitting is gebleken dat de communicatie tussen de ouders niet goed verloopt. De rechtbank acht het daarom van belang een duidelijke zorgregeling vast te stellen waarbij de overgangsmomenten – waar mogelijk – niet via de ouders verlopen. De rechtbank acht het daarbij in het belang van de kinderen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij wat zij de afgelopen tijd gewend zijn, namelijk dat zij wekelijks vanaf zaterdag 18.00 uur tot maandag naar school onder verantwoordelijkheid van de vader zijn. Indien hieraan niet (steeds) de invulling kan worden gegeven zoals dat de afgelopen periode het geval was – namelijk dat de kinderen op zaterdagavond vanaf 18.00 uur bij de grootmoeder (vaderszijde) zijn en daar dan slapen, waarna de vader ze daar op zondagochtend ophaalt en vervolgens op maandag naar school brengt – dan is het aan de vader om op dat moment zorg te dragen voor de kinderen. Hoewel de vader heeft aangegeven dit vanwege zijn werk als kapper niet te kunnen doen, is op de zitting gebleken dat hij op zaterdagavond ook bij de grootmoeder aanwezig is. De rechtbank verwacht dus van de vader dat hij dan ook beschikbaar is voor de kinderen.
De rechtbank merkt bij het voorgaande nog op dat het aan de vader is om te zorgen dat de kinderen op maandag op tijd op school komen. Het is de rechtbank op basis van de zitting en de stukken niet gebleken dat dit zo vaak misloopt dat de kinderen om die reden al op zondagavond weer terug naar de moeder zouden moeten.
Ten aanzien van de woensdagen overweegt de rechtbank dat zij het – gelet op de verhouding tussen de ouders – niet in het belang van de kinderen acht dat de ouders de woensdagen in onderling overleg zullen verdelen. De rechtbank verwacht dat dit alleen maar tot meer discussie en wrijving tussen de ouders zal leiden. Gelet op het feit dat de kinderen de vader wekelijks van zaterdagavond tot maandagochtend zien en zij de afgelopen periode ook slechts af en toe op woensdag bij de vader zijn geweest, acht de rechtbank het in het belang van de kinderen dat zij die dag standaard bij de moeder verblijven. De rechtbank zal het verzoek van de moeder voor zover dat ziet op de woensdagen dan ook afwijzen.
Dwangsom
Ten aanzien van de door de vader verzochte dwangsom overweegt de rechtbank als volgt. Tussen de ouders bestaat discussie of de zorgregeling gedurende enige tijd (een week of een paar weken) niet is nageleefd door de moeder. De rechtbank constateert dat de zorgregeling, voor zover deze enige tijd zou hebben stilgelegen, in ieder geval voorafgaand aan de zitting weer is opgestart. De rechtbank ziet daarom op dit moment geen aanleiding om een dwangsom te verbinden aan de nakoming van de zorgregeling door de moeder. De rechtbank zal het verzoek van de vader op dit punt dus afwijzen.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de
rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt in het kader van de reguliere verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dat de minderjarige kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2015 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2021 in [geboorteplaats] ,
bij de vader zullen zijn, iedere zaterdag van 18.00 uur tot maandag naar school, waarbij de moeder de kinderen op zaterdag brengt (naar grootmoeder (vaderszijde) dan wel de vader) en de vader de kinderen op maandag naar school brengt;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.L. Benink, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.A. Wien als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 18 juli 2025.