ECLI:NL:RBDHA:2025:15609
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking asielaanvraag en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiseres, die was afgewezen door de minister van Asiel en Migratie. Het bestreden besluit, dat op 1 april 2025 was genomen, werd ingetrokken door de verweerder op 12 augustus 2025. Eiseres heeft desondanks haar beroep niet ingetrokken, omdat zij verzocht om een veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank constateert dat het bestreden besluit is ingetrokken, waardoor eiseres geen procesbelang meer heeft. Eiseres heeft met haar beroep haar doel bereikt, namelijk de intrekking van het bestreden besluit. De rechtbank oordeelt dat de vraag of verweerder moet worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten onvoldoende aanleiding geeft voor een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 april 2018, waarin werd vastgesteld dat het beroep kennelijk niet ontvankelijk is.
De rechtbank overweegt verder dat, hoewel het besluit is ingetrokken, dit niet betekent dat eiseres recht heeft op proceskostenvergoeding. De rechtbank concludeert dat de intrekking van het besluit niet het gevolg is van het beroep van eiseres, maar van nieuwe feiten en omstandigheden die na het bestreden besluit zijn opgekomen. Daarom wijst de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding af en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.