ECLI:NL:RBDHA:2025:15609

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
21 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.16125
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking asielaanvraag en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiseres, die was afgewezen door de minister van Asiel en Migratie. Het bestreden besluit, dat op 1 april 2025 was genomen, werd ingetrokken door de verweerder op 12 augustus 2025. Eiseres heeft desondanks haar beroep niet ingetrokken, omdat zij verzocht om een veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank constateert dat het bestreden besluit is ingetrokken, waardoor eiseres geen procesbelang meer heeft. Eiseres heeft met haar beroep haar doel bereikt, namelijk de intrekking van het bestreden besluit. De rechtbank oordeelt dat de vraag of verweerder moet worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten onvoldoende aanleiding geeft voor een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 april 2018, waarin werd vastgesteld dat het beroep kennelijk niet ontvankelijk is.

De rechtbank overweegt verder dat, hoewel het besluit is ingetrokken, dit niet betekent dat eiseres recht heeft op proceskostenvergoeding. De rechtbank concludeert dat de intrekking van het besluit niet het gevolg is van het beroep van eiseres, maar van nieuwe feiten en omstandigheden die na het bestreden besluit zijn opgekomen. Daarom wijst de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding af en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.16125

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

Procesverloop

Met het besluit van 1 april 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond. Verder is bij het bestreden besluit een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar uitgevaardigd.
Verweerder heeft op 12 augustus 2025 medegedeeld dat het bestreden besluit is ingetrokken.
Desgevraagd heeft eiseres medegedeeld het beroep niet in te trekken, in verband met het verzoek om een veroordeling in de proceskosten.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het onderzoek op 19 augustus 2025 gesloten en doet op grond van artikel 8:54 van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat verweerder het bestreden besluit heeft ingetrokken. Gelet hierop heeft eiseres geen procesbelang meer. Eiseres heeft met het beroep effectief haar doel bereikt, namelijk de vernietiging/intrekking van het bestreden besluit. De vraag of verweerder moet worden veroordeeld tot vergoeding van de in beroep gemaakte proceskosten, geeft onvoldoende aanleiding om tot een inhoudelijke beoordeling van de zaak over te gaan. De rechtbank verwijst hiertoe naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 26 april 2018. [2] Het beroep is kennelijk niet ontvankelijk.
2. Wel moet worden bepaald of verweerder tot vergoeding van de proceskosten moet worden veroordeeld. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [3] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Uit het verweerschrift blijkt dat het besluit is ingetrokken, omdat na het nemen van het bestreden besluit nieuwe feiten en omstandigheden bekend zijn geworden. Verweerder ziet in deze nieuwe feiten en omstandigheden aanleiding eiseres aanvullend te horen en vervolgens een nieuw besluit te nemen.
4. Eiseres stelt dat het beroep ook zonder deze nieuwe feiten en omstandigheden gegrond had moeten worden verklaard, met betrekking tot het verweer tegen het opgelegde inreisverbod. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 8:75a van de Awb. Uit het verweerschrift is af te leiden dat het beroep niet de aanleiding is geweest voor het intrekken van het bestreden besluit, maar de intentie om eiseres nogmaals te horen in verband met de nieuwe feiten en omstandigheden die pas na het bestreden besluit naar voren zijn gebracht. De stelling van eiseres maakt dit niet anders. De rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten daarom af.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 19 augustus 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
3.Besluit proceskosten bestuursrecht.