Op 20 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. L.J.H. Hoven-Kohl, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de minister de wettelijke beslistermijn van zes maanden heeft overschreden. Eiser heeft de minister op 20 juni 2025 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank de minister opdraagt om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank veroordeelt de minister ook tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft geen zitting nodig geacht voor deze zaak.