ECLI:NL:RBDHA:2025:15705
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze volgens eiser niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden heeft beslist, maar dat de termijn door een recent besluit (WBV 2023/3) met negen maanden is verlengd. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 13 oktober 2023 ingediend, en de minister had uiterlijk op 14 juli 2024 moeten beslissen. Echter, door de verlenging eindigde de beslistermijn op 14 april 2025. Eiser heeft de minister op 1 april 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de termijn nog niet verstreken was. Hierdoor is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft besloten dat een zitting niet nodig was, aangezien partijen hiermee instemden. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 20 augustus 2025.