Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent).
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 25 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 6 april 2023. De rechtbank heeft op 20 november 2024 het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken een besluit op de aanvraag bekend te maken. Op 3 april 2025 heeft eiser opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag. Verweerder heeft op 24 juni 2025 de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. Eiser heeft aangegeven het beroep te handhaven om de bestuurlijke dwangsom en proceskostenveroordeling vast te stellen.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat met de afwijzing van de asielaanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft. Eiser verzocht de rechtbank om de door verweerder verbeurde bestuurlijke dwangsom vast te stellen, maar de rechtbank oordeelt dat de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND van toepassing is, waardoor eiser in dit geval geen bestuurlijke dwangsom kan verkrijgen.
De rechtbank heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten die eiser heeft moeten maken, vastgesteld op € 453,50. De rechtbank oordeelt dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is, aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 21 augustus 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.