ECLI:NL:RBDHA:2025:15754
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.A. van der Straaten
- S.M. Hampsink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsvergunning regulier voor zelfstandige
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 19 augustus 2025, beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van de eiser om een voorlopige voorziening. De eiser had op 2 januari 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor arbeid als zelfstandige. Deze aanvraag werd op 22 maart 2023 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen, omdat de eiser niet in het bezit was van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet van dit vereiste was vrijgesteld. Na het indienen van bezwaar bleef de minister bij zijn afwijzing, wat leidde tot het bestreden besluit van 9 januari 2025. De voorzieningenrechter oordeelt dat een zitting niet nodig is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de rechtbank op 16 april 2025 al uitspraak had gedaan op het beroep van de eiser. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening en dat de minister de proceskosten van de eiser niet hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.