Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juli 2025 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.J. de Lange, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 3 juni 2025 niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft partijen uitgenodigd voor een zitting op 22 juli 2025, maar heeft later besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten.
De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen procesbelang meer heeft. Dit is gebaseerd op informatie van de vreemdelingenpolitie en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, waaruit blijkt dat eiser op 12 juni 2025 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 26 juni 2025 meegedeeld geen contact meer te hebben met eiser. De rechtbank stelt vast dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt, dit kan betekenen dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij zocht in Nederland.
De rechtbank concludeert dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. Y. Yeniay - Cenik, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Lange, en is openbaar uitgesproken.