ECLI:NL:RBDHA:2025:15897
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van feitelijke gezinsband
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’ bij haar echtgenoot. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, met een besluit van 22 december 2023, en het bezwaar werd op 20 februari 2025 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 12 augustus 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
Eiseres, geboren in 1998 en met de Jemenitische nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat er geen feitelijke gezinsband bestaat tussen eiseres en haar echtgenoot. Eiseres heeft weliswaar haar familierechtelijke relatie aangetoond, maar er is onvoldoende invulling gegeven aan hun huwelijksrelatie. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er ten tijde van de binnenkomst van haar echtgenoot in Nederland sprake was van een feitelijke gezinsband. De rechtbank stelt dat de afwijzing van de aanvraag in overeenstemming is met de Gezinsherenigingsrichtlijn, die vereist dat er sprake moet zijn van een werkelijk huwelijks- of gezinsleven.
De rechtbank oordeelt verder dat verweerder niet ten onrechte heeft besloten om eiseres niet te horen in de bezwaarfase, omdat er geen redelijke twijfel bestond dat de gronden van bezwaar niet tot een ander besluit konden leiden. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en eiseres krijgt geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.