ECLI:NL:RBDHA:2025:15904
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag buiten behandeling gesteld wegens vertrek met onbekende bestemming en gebrek aan procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiser, een vreemdeling met een V-nummer, had een asielaanvraag ingediend die door de minister van Asiel en Migratie buiten behandeling was gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 24 september 2024 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen communicatie meer plaatsvond tussen de eiser en zijn gemachtigde. De gemachtigde had in maart 2025 nog aangegeven contact te onderhouden, maar reageerde niet op een verzoek van de rechtbank in augustus 2025 om bevestiging van dit contact. Hierdoor concludeerde de rechtbank dat de eiser geen prijs meer stelde op de bescherming in Nederland en dat hij geen procesbelang meer had bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk werd beoordeeld. De eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak werd gedaan door rechter E.C. Harting, in aanwezigheid van griffier A. Duijf.