ECLI:NL:RBDHA:2025:15917
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Ethiopische eiser met politieke activiteiten voor de Oromo-gemeenschap
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van een Ethiopische eiser behandeld. De eiser, die van Oromo-nationaliteit is, heeft op 15 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 4 maart 2025 afgewezen, met het argument dat de asielrelaas van de eiser ongeloofwaardig is. De rechtbank beoordeelt de beroepsgronden van de eiser en komt tot de conclusie dat de minister de afwijzing terecht heeft gehandhaafd. De rechtbank stelt vast dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Ethiopië gegronde vrees voor vervolging heeft vanwege zijn politieke activiteiten voor de Oromo-gemeenschap. De rechtbank wijst erop dat de minister de verklaringen van de eiser over de problemen met de politie en de steun van zijn vader aan de Oromo Liberation Front (OLF) niet geloofwaardig acht. De rechtbank concludeert dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij een verhoogd risico loopt op willekeurig geweld of vervolging. De uitspraak eindigt met de beslissing dat het beroep van de eiser ongegrond is verklaard, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.