Op 11 november 2023 heeft eiser, van Afghaanse nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 1 juli 2025 buiten behandeling gesteld, omdat eiser niet had gereageerd op verzoeken om informatie die essentieel waren voor zijn aanvraag, zoals bepaald in artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet (Vw). Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank Den Haag heeft op 27 augustus 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gehoor, dat onderbroken en hervat was, als één geheel moet worden beschouwd. Dit betekent dat er geen sprake was van een tweede informatieverzoek, waardoor de minister niet kon volstaan met de buiten behandelingstelling van de aanvraag.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van de uitspraak. Tevens zijn de proceskosten van eiser vergoed. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, omdat de uitspraak op het beroep voldoende was. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 2.721,- voor de rechtsbijstand van eiser.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 27 augustus 2025 door rechter mr. R. Tesfai, in aanwezigheid van griffier A. Hoekstra - Verbeek.