ECLI:NL:RBDHA:2025:16004
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
Op 25 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. R.T. Laigsingh, en de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 26 mei 2025 een maatregel van bewaring opgelegd aan de eiser op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Deze maatregel was eerder door de rechtbank getoetst in een uitspraak van 10 juni 2025. De minister heeft de rechtbank op 14 augustus 2025 geïnformeerd over het voortduren van de bewaring, wat door de rechtbank als een beroep van de eiser werd beschouwd. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 21 augustus 2025 gesloten en besloten dat de zaak niet op zitting behandeld zou worden.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de maatregel van bewaring rechtmatig was. De toetsing vond plaats aan de hand van artikel 96, derde lid, van de Vw 2000. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek op 3 juni 2025 rechtmatig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vervolgkennisgeving van de minister tijdig was ingediend en dat de minister voldoende voortvarend werkte aan de uitzetting van de eiser. De beroepsgronden van de eiser werden ongegrond verklaard.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de maatregel van bewaring in stand blijft. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, en de minister hoeft de proceskosten van de eiser niet te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.