ECLI:NL:RBDHA:2025:16012

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.30958
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag van een Syrische vreemdeling

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van een Syrische vreemdeling die in beroep ging tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was op 6 december 2023 ingediend, en volgens de wet moet de minister binnen zes maanden beslissen. Echter, door het besluit WBV 2023/3, dat op 27 januari 2023 in werking trad, zijn de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden verlengd. Dit betekent dat de minister in dit geval tot uiterlijk 6 maart 2025 de tijd had om te beslissen.

Daarnaast gold er voor Syrië een besluitmoratorium van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025, waardoor de beslistermijn voor asielaanvragen van vreemdelingen uit Syrië met een jaar is verlengd. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van eiser onder het toepassingsbereik van het moratorium valt, wat betekent dat de minister uiterlijk op 6 september 2025 moet beslissen. Eiser heeft de minister op 20 juni 2025 in gebreke gesteld en op 11 juli 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep prematuur was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.30958
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. F. Engelbertink),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Is het beroep van eiser ontvankelijk?
3. De minister heeft de aanvraag op 6 december 2023 ontvangen. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3
4. Sinds 27 januari 2023 is echter het besluit met kenmerk WBV 2023/3 van kracht.4 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden zijn verlengd. Eiser betwist dat zich een
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4 Staatscourant van 26 januari 2023, nr. 3235.
situatie voordoet als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. Eiser vindt daarom dat de minister met WBV 2023/3 de beslistermijn niet geldig heeft verlengd.
5. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank verwijst voor de motivering naar haar uitspraak van deze zittingsplaats van 16 februari 20245. Hierin heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ten tijde van de inwerkingtreding van WBV 2023/3 sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De minister heeft de aanvraag van eiser op 6 december 2023 ontvangen. De aanvraag valt dus onder het toepassingsbereik van WBV 2023/3. Dit betekent dat de beslistermijn met negen maanden is verlengd en dat de minister in beginsel uiterlijk op 6 maart 2025 op de aanvraag diende te beslissen.
6. Eiser komt uit Syrië. Met ingang van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025 gold voor Syrië een besluitmoratorium.6 Gedurende de tijd dat het besluitmoratorium van kracht was, besliste de minister niet op asielaanvragen van vreemdelingen uit dat land. De beslistermijn voor asielaanvragen die vóór of tijdens het besluitmoratorium werden ontvangen, is verlengd met één jaar tot ten hoogste 21 maanden.7
7. Het moratorium is mede van toepassing op asielaanvragen waarvan de beslistermijn van vijftien maanden is verstreken op het moment van de inwerkingtreding van het moratorium.8 De aanvraag van eiser valt onder deze situatie en daarmee dus onder het toepassingsbereik van het moratorium.
8. De minister dient uiterlijk op 6 september 2025 te beslissen op de aanvraag (6 december 2023 + zes maanden + negen maanden + één jaar, tot in totaal ten hoogste 21 maanden). Eiser heeft de minister op 20 juni 2025 in gebreke gesteld en heeft op 11 juli 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Aangezien de beslistermijn nog niet is verstreken, heeft eiser zijn ingebrekestelling en beroep prematuur ingesteld. Het beroep is daarmee kennelijk niet-ontvankelijk.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.
6 Stcrt. 2024, 41538.
7 Artikel 43, eerste lid, van de Vw en artikel 2 van het Besluit instelling besluitmoratorium en vertrekmoratorium vreemdelingen afkomstig uit Syrië.
8 Vgl. o.m. de uitspraak van de ABRvS van 23 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3600, onder 5.3.
t