Op 27 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser door de minister van Asiel en Migratie. De maatregel van bewaring is op 22 april 2025 opgelegd en is sindsdien drie keer eerder getoetst. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft op 20 augustus 2025 het vooronderzoek gesloten en bepaald dat de zaak niet op zitting behandeld zal worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser, ondanks dat er een aanvraag voor uitstel van vertrek is ingediend. De rechtbank oordeelt dat de minister maandelijks contact heeft met de Gambiaanse autoriteiten en regelmatig gesprekken met eiser voert, wat voldoende voortvarendheid aantoont. Eiser's argument dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn medische klachten en de aanvraag voor uitstel van vertrek, werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank concludeert dat de medische zorg in het detentiecentrum adequaat is en dat er geen reden is om te oordelen dat de bewaring onevenredig bezwarend is.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.