ECLI:NL:RBDHA:2025:16037
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor familie en gezin op grond van artikel 8 EVRM
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseressen tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. De aanvraag, ingediend op 16 december 2022, was gericht op het verblijfsdoel 'familie en gezin' en werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 26 april 2023. De minister handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 19 november 2024. De rechtbank heeft op 7 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij de referent en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseressen, die de Sierra Leoonse nationaliteit hebben, betogen dat de minister ten onrechte geen nieuw primair besluit heeft genomen en dat het toetsingskader onjuist is toegepast. De rechtbank stelt vast dat de minister in zijn beoordeling niet alleen het pleegkinderenbeleid heeft betrokken, maar ook de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin werd geoordeeld dat er geen sprake was van beschermingswaardig familieleven. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn tussen de referent en de eiseressen, en dat de afwijzing van de mvv in stand blijft.
De rechtbank wijst erop dat de eisers niet hebben aangetoond dat zij niet door andere familieleden in Sierra Leone kunnen worden verzorgd en dat de leefomstandigheden in Sierra Leone niet leiden tot bijkomende elementen van afhankelijkheid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor een mvv in stand blijft. Eiseressen krijgen geen vergoeding van hun proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.