ECLI:NL:RBDHA:2025:16037

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
NL24.50642
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor familie en gezin op grond van artikel 8 EVRM

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseressen tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. De aanvraag, ingediend op 16 december 2022, was gericht op het verblijfsdoel 'familie en gezin' en werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 26 april 2023. De minister handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit van 19 november 2024. De rechtbank heeft op 7 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij de referent en de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseressen, die de Sierra Leoonse nationaliteit hebben, betogen dat de minister ten onrechte geen nieuw primair besluit heeft genomen en dat het toetsingskader onjuist is toegepast. De rechtbank stelt vast dat de minister in zijn beoordeling niet alleen het pleegkinderenbeleid heeft betrokken, maar ook de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin werd geoordeeld dat er geen sprake was van beschermingswaardig familieleven. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende heeft gemotiveerd dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn tussen de referent en de eiseressen, en dat de afwijzing van de mvv in stand blijft.

De rechtbank wijst erop dat de eisers niet hebben aangetoond dat zij niet door andere familieleden in Sierra Leone kunnen worden verzorgd en dat de leefomstandigheden in Sierra Leone niet leiden tot bijkomende elementen van afhankelijkheid. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor een mvv in stand blijft. Eiseressen krijgen geen vergoeding van hun proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.50642

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2025 in de zaak tussen

[referent], referent[eiseres 1], v-nummer: [nummer 1], eiseres 1

[eiseres 2], v-nummer: [nummer 2], eiseres 2
[eiseres 3], v-nummer: [nummer 3], eiseres 3
samen: eiseressen
(gemachtigde: mr. E. Derksen),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de gehandhaafde afwijzing van de aanvraag van 16 december 2022 tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’ op grond van artikel 8 van het EVRM.
1.1.
De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 26 april 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 november 2024 is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2. De rechtbank heeft het beroep op 7 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben referent, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de minister de gevraagde mvv heeft mogen weigeren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toelichting bij de aanvraag
5. Referent is geboren op [geboortedatum 1] 1976 en heeft de Nederlandse nationaliteit. Hij heeft de onderhavige aanvraag ingediend voor eiseres 1 (geboren op [geboortedatum 2] 2002) en eiseres 2 (geboren op [geboortedatum 3] 2002). Eiseres 3 (geboren op [geboortedatum 4] 2021) is de dochter van eiseres 1. Eiseressen hebben alle drie de Sierra Leoonse nationaliteit. De ouders van eiseres 1 en de ouders van eiseres 2 zouden op 14 augustus 2017 bij een modderstroomramp in Siërra Leone zijn omgekomen. Eiseres 1, die volgens referent een dochter is van zijn overleden zus en zwager, en eiseres 2, een dochter van zijn overleden broer en schoonzus, zijn in Siërra Leone tijdelijk ondergebracht in het gezin van een van hun schoolvriendinnen. De vader van deze schoolvriendin, [persoon A], is aangesteld als tijdelijk voogd van eiseressen. Vanwege een gebrek aan tijd en aan financiële middelen zou [persoon A] niet langer voor eiseressen kunnen zorgen en wonen zij alleen.
Onjuist toetsingskader
6. Eiseressen betogen dat de minister ten onrechte geen nieuw primair besluit heeft genomen. In het besluit van 26 april 2023 heeft de minister getoetst aan het pleegkinderenbeleid [1] . In het bestreden besluit geeft de minister aan dat gezien het feit dat [eiseres 1] en [eiseres 2] ten tijden van het indienen van de aanvraag meerderjarig waren, de aanvraag ten onrechte aan het pleegkindrenbeleid is getoetst en dat daarom bij de herbeoordeling in bezwaar aan artikel 8 van het EVRM wordt getoetst. Volgens eiseressen leidt deze wijziging van het toetsingskader tot afbreuk van hun rechtsbescherming. Eiseressen hebben in beroep hier pas kennis van kunnen nemen en in bezwaar hier niet op kunnen reageren.
Daarnaast betogen eiseressen dat de minister onvoldoende motiveert dat gezien het gegeven dat in het besluit van 26 april 2023 een onjuist toetsingskader is gehanteerd, het bezwaar van eiseressen niet gegrond is verklaard en zij in aanmerking komen voor een proceskostenveroordeling.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. In het primaire besluit van 26 april 2023 heeft de minister naast de toets aan het pleegkinderenbeleid (die abusievelijk is uitgevoerd) eveneens verwezen naar de uitspraak van de rechtbank in de eerste procedure. In deze uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het weigeren van een mvv niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM, omdat geen sprake was van beschermingswaardig familieleven. In het primaire besluit van 26 april 2023 overweegt de minister dat de summiere toelichting bij de huidige aanvraag niet kan leiden tot heroverweging van dit standpunt. Uit het voorgaande volgt dat in de beslissing op bezwaar van 19 november 2024 geen sprake is van een geheel nieuw toetsingskader of grondslag van het besluit. De toets aan artikel 8 van het EVRM kan, na bezwaar, door de minister worden aangevuld. Het betoog van referent op zitting dat niet kenbaar aan artikel 8 van het EVRM is getoetst of dat de minister ten onrechte geen nieuw primair besluit heeft genomen, volgt de rechtbank dan ook niet. Gelet op het voorgaande had de minister geen aanleiding hoeven zien om in bezwaar een proceskostenvergoeding toe te kennen.
Mocht de minister stellen dat geen sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid?
7. Eiseressen betogen dat uit de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Den Haag, van 2 juli 2020 [2] volgt dat de familierechtelijke relatie is aangetoond en dat daarmee de familierechtelijke relatie in rechte vaststaat. Ook hebben eiseressen nieuwe overlijdensakten aan Bureau Documenten overgelegd waaruit de familierechtelijke relatie blijkt.
Daarnaast betogen eiseressen dat in het kader van artikel 8 van het EVRM de minister onvoldoende gewicht heeft toegekend aan het feit dat referent al vanaf het moment dat eiseressen minderjarig waren zorg draagt voor hun levensonderhoud, ontwikkeling en opvoeding. Referent is nog steeds volledig verantwoordelijk voor het levensonderhoud van eiseressen. Hij heeft dagelijks contact met eiseressen en geeft hen advies, instructies en mentale steun. Referent doet dit noodgedwongen op afstand. Er zijn namelijk geen andere familieleden die voor eiseressen kunnen zorgen. De eis dat het ontbreken van een sociaal netwerk met documenten moet worden aangetoond is volgens eiseressen onredelijk. Bovendien miskent de minister de mate waarin eiseressen afhankelijk zijn van referent. De geboorte van eiseres 3 uit een verkrachting en de ziekenhuisopnames van eiseressen wegens malaria en buiktyfus laten zien dat de zorgbehoefte van eiseressen is toegenomen. Ook referent heeft door omstandigheden psychische en medische klachten en zet desondanks alles op alles om eiseressen te helpen. Daarbij bezoekt hij hen zoveel mogelijk en voert hij zorgtaken uit.
Tot slot heeft de minister onvoldoende in zijn beoordeling betrokken dat Sierra Leone een arm land is, de veiligheidssituatie voor alleenstaande vrouwen slecht is en eiseres 1 vreest voor de besnijdenis van haar dochter (eiseres 3). Eiseressen betogen in dat kader dat de minister in het bestreden besluit ten onrechte niet naar de asielprocedure heeft verwezen.
7.1.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 27 maart 2024 volgt dat er familieleven kan bestaan tussen meerderjarige familieleden buiten het kerngezin, als er tussen hen bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan die de gebruikelijke emotionele banden overstijgen. [3] Het gaat er vooral om of sprake is van een op basis van objectieve of objectiveerbare feiten en omstandigheden vast te stellen afhankelijkheid tussen de betrokken volwassen familieleden, die uitstijgt boven het gebruikelijke. De minister moet een brede beoordeling maken van de vraag of er bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan, waarin hij alle individuele omstandigheden van het geval betrekt. Hij mag in die beoordeling niet slechts betrekken of een vreemdeling vanwege diens medische toestand afhankelijk is van een referent, maar hij moet een op het specifieke geval toegespitste beoordeling maken van alle door een vreemdeling aangedragen feiten en omstandigheden die kunnen maken dat er bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan. Elementen zoals de financiële en materiële afhankelijkheid, de gezondheid van de betrokkenen en de banden met het land van herkomst moeten, voor zover zij zijn aangevoerd, in die beoordeling een rol spelen. Verder kan bijvoorbeeld de mate van emotionele afhankelijkheid en de vraag of betrokkenen eerder hebben samengewoond van belang zijn.
7.2.
Het is aan de betrokken vreemdeling om te stellen, en zoveel mogelijk te onderbouwen, uit welke feiten en omstandigheden de bijkomende elementen van afhankelijkheid zouden kunnen blijken. Het is vervolgens aan de minister om te beoordelen of er daadwerkelijk bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan. Deze beoordeling is van feitelijke aard. De bestuursrechter moet het onderzoek van de minister naar de relevante feiten en omstandigheden en de door de minister gegeven motivering voor het antwoord op de vraag of er familieleven bestaat volledig toetsen. Bij de weging van de elementen heeft de minister beoordelingsruimte. De uitkomst van de beoordeling of er bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan toetst de bestuursrechter daarom enigszins terughoudend.
7.3.
De rechtbank stelt voorop dat anders dan eiseressen betogen uit de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Den Haag, van 2 juli 2020 niet de familierechtelijke betrekking tussen referent en eiseressen volgt. Die familierechtelijke betrekking staat dan ook niet in rechte vast. In de betreffende uitspraak is door deze rechtbank, zittingsplaats Den Haag, geoordeeld over de vraag of eiseressen een onaanvaardbare toekomst hebben in hun land van herkomst en of de weigering om aan eiseressen een mvv te verlenen niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft geen oordeel gegeven over het bestaan van familierechtelijke relaties tussen eiseressen en referent. De minister heeft in het bestreden besluit bovendien de familierechtelijke relatie niet nader onderzocht, nu de aanvragen naar het oordeel van de minister reeds moesten worden afgewezen op grond van het ontbreken van familie- of gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Het betoog slaagt niet.
7.3.1.
De rechtbank is verder van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat tussen eiseressen en referent geen sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid. Daartoe heeft de minister allereerst kunnen overwegen dat referent en eiseressen nooit hebben samengewoond. Referent woonde al in Nederland toen eiseres 1 en eiseres 2 geboren werden. Ook heeft de minister kunnen overwegen dat de enkele bezoeken van referent aan eiseressen in Sierra Leone waarin zij in hetzelfde huis verblijven niet maakt dat sprake is van samenwoning.
Verder stelt de minister zich niet ten onrechte op het standpunt dat de financiële ondersteuning van referent niet maakt dat sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid. Dat referent vanuit Nederland financieel voor eiseressen zorgt en stelt als hoofdpersoon zeggenschap over hen te hebben, is onvoldoende om tot dat oordeel te komen, terwijl referent eiseressen ook op afstand financieel kan blijven ondersteunen. Daarnaast heeft de minister zich niet ten onrechte gesteld dat niet is gebleken dat eiseressen niet door andere familieleden in Sierra Leona kunnen worden verzorgd, nu zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat er geen andere bloed- en aanverwanten meer in Sierra Leone wonen. De enkele stelling dat eiseressen geen enkele sociaal netwerk in Sierra Leone hebben is onvoldoende. Bovendien mag, zoals de minister niet ten onrechte overweegt, van eiseressen gezien hun leeftijd worden verwacht dat zij zich zelfstandig kunnen handhaven in het land van herkomst. Verder hebben eiseressen en referent niet onderbouwd of documenten overgelegd waaruit blijkt dat zij dagelijkse contactmomenten hebben via de telefoon of Whatsapp. Ten aanzien van de medische omstandigheden van eiseressen heeft de minister kunnen overwegen dat uit de verklaring van eiseressen niet blijkt dat zij geen toegang hebben tot medische zorg in Sierra Leone. Zij zijn ten aanzien van medische zorg niet afhankelijk van referent.
Tot slot stelt de minister niet ten onrechte dat de leefomstandigheden in Sierra Leone niet leiden tot bijkomende elementen van afhankelijkheid tussen eiseressen en referent. De minister wijst er zowel in het bestreden besluit als op zitting terecht als op dat als eiseressen van mening zijn dat de situatie in Sierra Leone dient te leiden tot een verblijf in Nederland, zij daartoe een strekkende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel kunnen indienen. Het betoog slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor een mvv in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Loof, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Artikel 3.28 Vreemdelingenbesluit.