ECLI:NL:RBDHA:2025:16038
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor vervangend verblijfsdocument door de rechtbank Den Haag
Op 27 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eiseres tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had een vierde opvolgende aanvraag ingediend voor het vervangen van haar verblijfsdocument onder een andere naam, welke door de minister was afgewezen. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en voerde verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was, omdat eiseres niet voldoende had onderbouwd waarom zij het niet eens was met het besluit van de minister. De rechtbank merkte op dat de beroepsgronden van eiseres vrijwel identiek waren aan de eerder ingediende bezwaargronden, en dat de minister uitvoerig op deze gronden was ingegaan. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid van de minister rechtvaardigden. Hierdoor bleef de afwijzing van de aanvraag in stand, en kreeg eiseres geen terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.