ECLI:NL:RBDHA:2025:16089

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
NL22.13635
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag na eerdere uitspraak

In deze zaak heeft eiser op 15 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De minister van Asiel en Migratie heeft op 13 maart 2025 de asielaanvraag afgewezen. Eiser heeft echter niet gereageerd op berichten van de rechtbank over de handhaving van zijn beroep. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank constateert dat eiser op 20 november 2023 opnieuw beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, met kenmerk NL23.33375. Dit beroep is door dezelfde rechtbank op 19 januari 2024 kennelijk gegrond verklaard (ECLI:NL:RBDHA:2024:775). Aangezien eiser twee keer een beroep heeft ingediend en de rechtbank al uitspraak heeft gedaan op één van de beroepen, is het beroep dat op 15 juli 2022 is ingesteld kennelijk niet-ontvankelijk.

De rechtbank heeft besloten dat verweerder niet opnieuw zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 26 augustus 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.13635

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. B.D. Lit),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 15 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag.
Bij besluit van 13 maart 2025 heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen.
Eiser heeft niet gereageerd op berichten van de rechtbank of hij zijn beroep handhaaft.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat eiser op 20 november 2023 nogmaals beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag (kenmerk: NL23.33375). Deze rechtbank en zittingsplaats heeft bij uitspraak van 19 januari 2024 dat beroep kennelijk gegrond verklaard (ECLI:NL:RBDHA:2024:775).
2. Nu eiser twee keer een beroep heeft ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit en de rechtbank op één van de beroepen reeds uitspraak heeft gedaan – en omdat verweerder inmiddels een besluit op de asielaanvraag heeft genomen – is het op 15 juli 2022 ingestelde beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Verweerder zal niet opnieuw worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 26 augustus 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.