ECLI:NL:RBDHA:2025:16089
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag na eerdere uitspraak
In deze zaak heeft eiser op 15 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De minister van Asiel en Migratie heeft op 13 maart 2025 de asielaanvraag afgewezen. Eiser heeft echter niet gereageerd op berichten van de rechtbank over de handhaving van zijn beroep. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank constateert dat eiser op 20 november 2023 opnieuw beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, met kenmerk NL23.33375. Dit beroep is door dezelfde rechtbank op 19 januari 2024 kennelijk gegrond verklaard (ECLI:NL:RBDHA:2024:775). Aangezien eiser twee keer een beroep heeft ingediend en de rechtbank al uitspraak heeft gedaan op één van de beroepen, is het beroep dat op 15 juli 2022 is ingesteld kennelijk niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder niet opnieuw zal worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 26 augustus 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.