ECLI:NL:RBDHA:2025:16090
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Gambiaanse minderjarige met PTSS en zorgvuldigheid van het advies van MediFirst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Gambiaanse minderjarige, eiser, die een asielaanvraag had ingediend op basis van zijn medische situatie en de zorgvuldigheid van het advies van MediFirst. Eiser, geboren in 2008, heeft zijn asielaanvraag ingediend na het overlijden van zijn vader in 2019, waarbij hij vreesde voor zijn veiligheid door familieleden die voodoo op hem zouden uitoefenen. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag afgewezen, maar eiser heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 30 juli 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig achtte, maar niet de vrees voor vervolging door zijn ooms. Eiser heeft PTSS als gevolg van zijn traumatische ervaringen en heeft aangevoerd dat de zorgvuldigheid van het MediFirst-advies niet is nageleefd. De rechtbank oordeelt dat het advies van MediFirst onvoldoende inzichtelijk en concludent is, en dat de minister onzorgvuldig heeft gehandeld door geen nader onderzoek te doen naar de medische situatie van eiser. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.814 toegewezen.
De rechtbank benadrukt dat de zorgvuldigheid van het advies van MediFirst cruciaal is voor de beoordeling van de asielaanvraag, vooral gezien de psychische klachten van eiser. De uitspraak onderstreept het belang van adequate medische zorg en de noodzaak voor de overheid om zorgvuldig om te gaan met de belangen van kwetsbare groepen, zoals minderjarige asielzoekers.