In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 28 augustus 2025, worden twee beroepen van eiser, een Syrische asielzoeker, beoordeeld. Het eerste beroep is gericht tegen het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) van 7 juli 2025, waarin eiser werd geplaatst in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) in Hoogeveen. Het tweede beroep betreft een vrijheidsbeperkende maatregel die door de minister van Asiel en Migratie is opgelegd. Eiser heeft op 18 juli 2025 gronden van beroep ingediend, waarop de minister op 13 augustus 2025 heeft gereageerd. De zitting vond plaats op 15 augustus 2025 in Groningen, waar eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de minister en het COA.
De rechtbank oordeelt dat de beroepen ongegrond zijn. Eiser had een medebewoner fysiek aangevallen, wat door camerabeelden werd bevestigd. De rechtbank concludeert dat het COA het incident terecht heeft gekwalificeerd als een incident met een zeer grote impact. Eiser's argumenten over zelfverdediging en de omstandigheden rondom het incident werden niet overtuigend bevonden. De rechtbank stelt vast dat de gedragingen van eiser niet gerechtvaardigd waren en dat de opgelegde maatregelen door het COA en de minister in overeenstemming waren met het beleid. Eiser krijgt geen schadevergoeding en er wordt geen proceskostenveroordeling uitgesproken.
De uitspraak is gepseudonimiseerd gepubliceerd en er is een mogelijkheid tot hoger beroep tegen het besluit van het COA, maar niet tegen de vrijheidsbeperkende maatregel.