ECLI:NL:RBDHA:2025:16137

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
NL25.2142
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

Op 28 augustus 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 15 januari 2025 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) ten behoeve van nareis, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank constateert dat eiseres op 21 januari 2025 ook beroep heeft ingesteld tegen een vergelijkbare situatie, waarbij de rechtbank op 19 maart 2025 het beroep gegrond heeft verklaard. In die uitspraak is bepaald dat de minister binnen acht weken een besluit moest nemen op de aanvraag. Aangezien er reeds een uitspraak is gedaan over het niet-tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om een mvv, is het beroep van eiseres in deze zaak kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft bovendien besloten dat de minister niet opnieuw veroordeeld zal worden tot vergoeding van de proceskosten.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, waarbij zij binnen zes weken een verzetschrift kunnen indienen als zij het niet eens zijn met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2142

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

Procesverloop

Eiseres heeft op 15 januari 2025 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op de door [referent] (referent) ingediende aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) ten behoeve van eiseres in het kader van nareis (art. 8 EVRM).
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat eiseres op 21 januari 2025 ook beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de door referent ingediende aanvraag om een mvv. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft bij uitspraak van 19 maart 2025 [1] dit beroep gegrond verklaard en bepaald dat verweerder binnen acht weken respectievelijk (in geval van nader onderzoek) twintig weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend moest maken op de aanvraag. Ook heeft de rechtbank verweerder in de proceskosten veroordeeld voor het niet tijdig nemen van een besluit.
2. Nu eiseres tweemaal beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag om een mvv en hierop in één zaak reeds uitspraak is gedaan door de rechtbank is het door eiseres ingestelde beroep in deze zaak kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Verweerder zal niet opnieuw worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 28 augustus 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.