ECLI:NL:RBDHA:2025:4445
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van gezinshereniging
Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van gezinshereniging. Eiseres had op 24 april 2024 een aanvraag ingediend, waar de minister binnen 90 dagen op had moeten beslissen. De rechtbank oordeelde dat de minister in gebreke was gebleven, aangezien de beslistermijn op 23 oktober 2024 was verstreken zonder dat er een besluit was genomen. Eiseres had de minister op 21 november 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en het beroep werd op 21 januari 2025 ingesteld, wat tijdig was volgens de wet.
De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om vrijstelling van het griffierecht toegewezen en vastgesteld dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn voor het nemen van een besluit wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De rechtbank heeft de minister ook veroordeeld tot betaling van de verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 aan eiseres en de proceskosten vastgesteld op € 453,50. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken, met de mogelijkheid van een verlenging van de termijn indien nader onderzoek nodig is.