Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 augustus 2025 in de zaak tussen
[eiseres], v-nummer: [nummer 1], eiseres
[eiser], v-nummer: [nummer 2], eiser
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 augustus 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag van twee Syrische vreemdelingen, een moeder en haar zoon, door de minister van Asiel en Migratie behandeld. De eisers, die verblijven in Syrië, hebben een aanvraag ingediend voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) om bij hun referent, een oudere broer, in Nederland te kunnen verblijven. De minister heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat er geen sprake zou zijn van familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. De rechtbank oordeelt dat de minister de hoorplicht in bezwaar heeft geschonden, omdat eisers niet zijn gehoord over nieuwe feiten die in de bezwaarfase naar voren zijn gekomen. De rechtbank concludeert dat het beroep van eisers gegrond is, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen 16 weken een nieuw besluit te nemen. Tevens worden de proceskosten van eisers vergoed.