Uitspraak
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[eiser 5],
[eiser 6],
[eiser 7],
[eiser 8],
[eiser 9],
[eiser 10],
[eiser 11],
[eiser 12],
[eiser 13],
[eiser 14],
[eiser 15],
[eiser 16],
[eiser 17],
[eiser 18],
[eiser 19],
[eiser 20],
[eiser 21],
[eiser 22],
[eiser 23],
[eiser 24],
[eiser 25],
[eiser 26],
[eiser 27],
[eiser 28],
[eiser 29],
[eiser 30],
[eiser 31],
[eiser 32],
[eiser 33],
[eiser 34],
[eiser 35],
[eiser 36],
[eiser 37],
[eiser 38].
[eiser 39],
[eiser 40],
[eiser 41],
[eiser 42],
eisende partijen,
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Buitenlandse Zaken, Ministerie van Defensie en Ministerie Van Asiel en Migratie),
1.De procedure
- de akte overlegging aanvullende producties aan de zijde van Eisers van 7 augustus 2025 met vier aanvullende producties (nrs. 148 tot en met 151);
2.De feiten
3.Het geschil
Primair: (a) de Staat gebiedt Eisers en hun Familieleden binnen een maand na betekening van het vonnis, dan wel een binnen een tijdsperiode die de kantonrechter geraden acht, over te brengen naar Nederland op eigen kosten van de Staat, op verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000 voor iedere overtreding van dit gebod, te vermeerderen met een dwangsom van EUR 10.000 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat deze overtreding voortduurt;
Subsidiair: (b) de Staat gebiedt binnen twee weken na betekening van het vonnis, dan wel binnen een tijdsperiode die de kantonrechter geraden acht, aan Eisers te laten weten binnen welke termijn van maximaal zes maanden zij en hun Familieleden naar Nederland zullen worden overgebracht en welke factoren daarop van invloed zijn, op verbeurte van een dwangsom van EUR 10.000 voor iedere overtreding van dit gebod, te vermeerderen met een dwangsom van EUR 10.000 voor iedere werkdag of gedeelte daarvan dat deze overtreding voortduurt;
Meer subsidiair(c) de voorziening treft die de kantonrechter geraden acht;
In alle gevallen: (d) de Staat veroordeelt in de kosten van het geding, alsmede in de gebruikelijke nakosten (zowel zonder als met betekening), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van de uitspraak.
4.De beoordeling
uitvoeringvan dat gezag, zoals bijvoorbeeld de aankoop van goederen en/of het doen verrichten van werkzaamheden ten behoeve van (in dit geval) het aanhouden van een ambassade in Afghanistan onder dat begrip komt te vallen. Voor dit oordeel vindt de kantonrechter steun in jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie, waarin is overwogen dat bij de ‘uitoefening van het openbaar gezag’ ervan sprake moet zijn dat een overheidsinstantie handelt krachtens
overheidsbevoegdheid [1] . De Staat heeft voor de beveiliging van de ambassade in Kaboel een (civielrechtelijke) overeenkomst gesloten met een lokale dienstverlener, maar hij heeft dat gedaan als een gelijkwaardige contractpartij ten opzichte van de evenzeer gelijkwaardige wederpartij [dienstverlener] . De Staat heeft hierbij dus niet gehandeld krachtens een (exclusieve) overheidsbevoegdheid en heeft daardoor ook niet gehandeld in de uitoefening van het openbaar gezag. Dat argument kan daarom niet leiden tot de toepasselijkheid van Nederlands recht.
by default, omdat geen beter alternatief voorhanden is, Nederlands recht zal toepassen. In het eerste geval worden Eisers in de kou gezet, omdat hun vordering naar het recht van hun land van herkomst niet tot een rechterlijke afweging kan leiden. In het tweede geval volgt in ieder geval een rechterlijk oordeel op basis van het rechtssysteem, dat als
second bestaangemerkt kan worden. In de afweging van deze beide mogelijkheden kiest de kantonrechter voor het laatste en zal hij hierna zijn oordeel baseren op Nederlands recht.
doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
effective control’ uitoefent [3] en in het geval een staat via zijn vertegenwoordigers controle en gezag uitoefent over een individu [4] .
Uit deze passages, in het bijzonder uit de bewoordingen "op gelijke voet", kan als bedoeling van de wetgever worden afgeleid dat de bepaling ertoe strekt bescherming te bieden aan personen die zich, wat betreft de door de werkgever in acht te nemen zorgverplichtingen, in een met een werknemer vergelijkbare positie bevinden. Dit brengt mee dat art. 7:658 lid 4 zich voor toepassing leent indien de persoon die buiten dienstbetrekking werkzaamheden verricht, voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij die werkzaamheden verricht. Of dit het geval is, zal aan de hand van de omstandigheden van het geval bepaald moeten worden, waarbij onder meer van belang zijn de feitelijke verhouding tussen betrokkenen en de aard van de verrichte werkzaamheden, alsmede de mate waarin de "werkgever", al dan niet door middel van hulppersonen, invloed heeft op de werkomstandigheden van degene die de werkzaamheden verricht en op de daarmee verband houdende veiligheidsrisico's.
bijzonderezorgplicht jegens Eisers heeft gehad, omdat zij ook na de machtsovername door de talibaan, en dus in gevaarlijkere omstandigheden dan voorheen, hun werkzaamheden voor de Staat hebben voortgezet. Hoe dan ook hebben Eisers in risicovolle omstandigheden werkzaamheden verricht voor de Staat en zij zijn dat blijven doen, wellicht in nog risicovollere omstandigheden, nà de evacuatie van de ambassade.
In de Staat van het Consulaire 2024 van 28 juni jl heeft het vorige kabinet de intentie uitgesproken om, aanvullend op de eerdere overbrengingen, een extra inspanning te willen plegen voor een afgebakende groep voormalige Afghaanse bewakers. Hierbij informeren wij uw Kamer dat het huidige kabinet heeft besloten om hier geen opvolging aan te geven en deze groep dus niet voor overbrenging naar Nederland in aanmerking te laten komen. Het huidige kabinet maakt derhalve een andere afweging.Welke argumenten hebben geleid tot die andere afweging vermeldt de brief overigens niet, waardoor het niet mogelijk is de gemaakte belangenafweging te toetsen.
€ 1.430,40 (dagvaardingskosten € 119,40, griffierecht € 90,-, salaris gemachtigde
€ 1.086,-, nakosten € 135,-). De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.