ECLI:NL:RBDHA:2025:16394
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, die asiel heeft aangevraagd, heeft tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 7 juni 2025, houdt in dat de aanvraag van de verzoeker niet in behandeling wordt genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat dit niet meer nodig is. Dit oordeel is gebaseerd op een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, waarin op het beroep van de verzoeker is beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.