Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: mr. N. Schoonbrood).
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de Minister van Asiel en Migratie. De eiser, een Jordaanse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen het besluit van 4 augustus 2025, waarin de minister de maatregel van bewaring op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000 had opgelegd. Eiser stelde dat de maatregel te laat was omgezet, waardoor hij ten onrechte van zijn vrijheid was beroofd. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 1 september 2025, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank oordeelde dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde, omdat het beroep tegen de niet tijdige omzetting van de maatregel niet aan de orde was, aangezien de maatregel van 28 juli 2025 niet ter toetsing voorlag. De rechtbank concludeerde dat de minister de zware gronden voor de maatregel van bewaring terecht had aangevoerd, waaronder het ontbreken van een geldig paspoort en het risico op onttrekking aan het toezicht. Eiser had onvoldoende middelen van bestaan en was afhankelijk van anderen.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de minister voldoende had gemotiveerd dat er geen lichter middel kon worden opgelegd dan de maatregel van bewaring. De rechtbank vond dat de belangen van eiser en zijn gezin niet opwogen tegen het risico op onttrekking aan het toezicht. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter P. Lenstra, in aanwezigheid van griffier S.N. Lekatompessij, en werd openbaar gemaakt op 5 september 2025.