ECLI:NL:RBDHA:2025:16711
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag van Iraakse eiser met betrekking tot Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Iraakse eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 19 juni 2025 niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft het beroep op 2 september 2025 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door een tolk en zijn gemachtigde, mr. H. Meijerink, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door mr. A.M. Luigjes.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser geen gelijk krijgt en het besluit van de minister in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, en dat de minister in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij overdracht aan Roemenië een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank wijst erop dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat homoseksuelen in Roemenië in een nadeligere positie verkeren ten opzichte van andere asielzoekers. De beroepsgrond van de eiser over het interstatelijk vertrouwensbeginsel slaagt niet. Ook de stelling dat de minister op grond van artikel 17 van de Dublinverordening had moeten afzien van overdracht, wordt verworpen. De rechtbank concludeert dat de minister in redelijkheid heeft kunnen stellen dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die maken dat overdracht van de eiser van onevenredige hardheid getuigt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 september 2025.