ECLI:NL:RBDHA:2025:16822
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
Op 10 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de afwijzing van een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Heida, had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 18 juli 2025 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat eiser met onbekende bestemming was vertrokken zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats. Dit vertrek werd bevestigd door een melding van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) op 29 juli 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, aangezien hij geen contact meer had met zijn gemachtigde en zijn verblijfplaats onbekend was. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees de proceskosten af. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.