3.5.De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat eiseres op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat het origineel van de Nutrition Card reeds voorhanden is bij de minister. Nu de minister een en ander heeft onderzocht en uit dat onderzoek is gebleken dat de Nutrition Card niet bij hem voorhanden was, heeft hij zich naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt kunnen stellen dat aan de kopie niet de waarde kan worden toegekend die eiseres graag wenst te zien. Daarbij heeft de minister, anders dan eiseres stelt, niet het standpunt ingenomen dat aan de kopie helemaal geen waarde is gehecht. Nu eiseres echter niet met verdere (originele) documenten de familierechtelijke relatie heeft onderbouwd kon de minister zich op het standpunt stellen dat de familierechtelijke relatie tussen referent en eiseres niet is aangetoond.
Bijkomende elementen van afhankelijkheid
Beoordelingskader
4. Tussen partijen is in geschil of de minister zich voldoende gemotiveerd en niet ten onrechte op het standpunt stelt dat tussen eisers en referent geen sprake is van ‘further elements of dependency, involving more than the normal emotional ties’ (bijkomende elementen van afhankelijkheid). Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) kan immers dan pas worden gesproken van beschermenswaardig familie- of gezinsleven tussen ouders en meerderjarige kinderen. Uit vaste rechtspraak van het EHRM volgt dat de vraag of sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid, een vraag is van feitelijke aard en dat de beantwoording daarvan afhankelijk is van het daadwerkelijk bestaan van hechte persoonlijke banden.Het EHRM heeft in verschillende arresten factoren aangewezen die relevant kunnen zijn bij de vraag of hiervan sprake is. Van belang is of de familieleden hebben samengewoond, de mate van financiële afhankelijkheid, de mate van emotionele afhankelijkheid, de medische omstandigheden, de banden met het land van herkomst en of de gezinsleden in het land van herkomst behoorden tot hetzelfde gezin. Uit uitspraken van het EHRMblijkt verder dat de minister bij de beoordeling zwaarwegend maar niet doorslaggevend gewicht mag toekennen aan het antwoord op de vraag of er een reële mogelijkheid bestaat dat ook andere familieleden of derden de door het afhankelijke familielid benodigde zorg geven.
De toetsingsmaatstaf van de minister
5. Eisers betogen dat de minister een te strenge maatstaf heeft gehanteerd door te toetsen of sprake is van exclusieve afhankelijkheid. Ter zitting heeft de minister toegelicht dat de bewoordingen in het bestreden besluit op dit punt ongelukkig zijn gekozen, maar dat bij de beoordeling wél alle elementen in onderlinge samenhang zijn meegewogen. De vraag of sprake is van exclusieve afhankelijkheid is slechts als één van de elementen meegenomen. Uit het bestreden besluit blijkt, naar het oordeel van de rechtbank, inderdaad dat de minister niet uitsluitend heeft getoetst op exclusieve afhankelijkheid, maar dat ieder element – waaronder het element van exclusieve afhankelijkheid - afzonderlijk en in samenhang is beoordeeld. De rechtbank oordeelt daarom dat de minister de juiste maatstaf heeft toegepast. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Is tussen eisers en referent sprake van bijkomende elementen van afhankelijkheid?
6. Eisers betogen dat tussen referent en hen sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid. Hiertoe voeren eisers allereerst aan dat niet in geschil is dat referent tot aan zijn vlucht heeft samengewoond met zijn ouders. Dit vormt volgens hen een bijkomend element van afhankelijkheid dat de minister ten onrechte niet in het voordeel van eisers heeft meegewogen. De omstandigheid dat referent inmiddels vijf jaar zonder zijn ouders woont, doet hier niet aan af, omdat het toetsingsmoment het moment van vertrek is. Dat zij nu gescheiden leven, is bovendien het gevolg van de lange duur van de procedure. Verder betogen eisers dat zij financieel afhankelijk zijn van referent en dat dit door de minister feitelijk is erkend. De minister heeft immers gesteld dat niet alleen referent, maar ook zijn broers financieel bijdragen, maar volledige afhankelijkheid van één referent is niet vereist.Dat referent en zijn broers eisers financieel op afstand kunnen ondersteunen, doet niet af aan het bestaan van de financiële afhankelijkheidsrelatie. Daarbij blijkt uit WI 2020/16 dat financiële bijdragen van familieleden in het voordeel van de vreemdeling kunnen worden meegewogen. Daarom had de minister dit als bijkomend element van afhankelijkheid moeten aannemen. Ook voeren eisers aan dat zij emotioneel afhankelijk zijn van referent. Niet in geschil is dat zij dagelijks meerdere keren contact hebben en dat zij hem hulp bieden bij het koken. Volgens eisers wijst dit op een intensief contact dat de gebruikelijke banden overstijgt. Daarnaast is tijdens de bezwaarfase een medisch stuk overgelegd waaruit blijkt dat eiseres toenemende depressieve klachten heeft vanwege de scheiding met referent. Deze afhankelijkheid is versterkt door de voortdurende dreiging van deportatie naar Irak. Hun verzoek om bescherming in Turkije is afgewezen en hun advocaat heeft meegedeeld dat zij vóór het einde van deze maand Turkije moeten verlaten. Eisers concluderen dat ook dit een bijkomend element van afhankelijkheid vormt. Daarnaast betogen eisers dat hun gezondheid een bijkomend element van afhankelijkheid vormt en niet slechts een financiële kwestie is. Niet in geschil is dat zij medische problemen ervaren als vluchtelingen in Turkije. Daarnaast worden de depressieve klachten van eiseres veroorzaakt door de scheiding met referent. De minister had deze omstandigheden in het voordeel van eisers moeten meewegen, maar heeft dit ten onrechte nagelaten. Verder wijzen eisers erop dat het vereiste van exclusieve afhankelijkheid niet relevant is voor dit afzonderlijke element en dat de minister hieraan ten onrechte afbreuk doet.