ECLI:NL:RBDHA:2025:16892
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring van vreemdeling zonder rechtmatig verblijf
Op 12 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die de Roemeense nationaliteit heeft. Eiser was in Nederland in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser stelde dat hij rechtmatig verblijf had opgebouwd in Roemenië en Duitsland, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij zijn verblijf in Nederland daadwerkelijk en effectief had beëindigd. De rechtbank concludeerde dat eiser geen rechtmatig verblijf had en dat de maatregel van bewaring op de juiste grondslag was opgelegd. Eiser had geen bewijs geleverd van zijn verblijf in het buitenland en de rechtbank oordeelde dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende waren onderbouwd. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd melding gemaakt van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.