ECLI:NL:RBDHA:2025:16899
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het beginsel van non-refoulement in het bestuursrechtelijke terugkeerbesluit van een Algerijnse asielzoeker
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 8 september 2025, wordt de zaak behandeld van een Algerijnse eiser die in beroep is gegaan tegen de voortduren van zijn maatregel van bewaring. De rechtbank oordeelt dat de gegevens in het dossier van de eiser geen aanknopingspunt bieden voor het vermoeden dat de uitvoering van het terugkeerbesluit in strijd is met het beginsel van non-refoulement. De asielaanvraag van de eiser is op 2 februari 2023 kennelijk ongegrond verklaard, omdat hij geen relevante feiten heeft aangevoerd die zijn recht op een verblijfsvergunning zouden kunnen onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat er sindsdien geen wijziging van omstandigheden heeft plaatsgevonden die de situatie van de eiser zou kunnen beïnvloeden.
Tijdens het vertrekgesprek op 30 juli 2025 heeft de eiser aangegeven dat hij niet terug wil naar Algerije, maar de rechtbank concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat zijn terugkeer in strijd zou zijn met het non-refoulement beginsel. De rechtbank heeft ook overwogen of de verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitvoering van de terugkeermaatregelen, en komt tot de conclusie dat dit het geval is. De rechtbank wijst het beroep van de eiser af en verklaart het verzoek om schadevergoeding ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.