ECLI:NL:RBDHA:2025:1744
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met medische omstandigheden
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een Syrische asielzoeker. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin zijn opvolgende asielaanvraag werd afgewezen. De verzoeker stelde dat hij niet zou moeten worden overgedragen aan de autoriteiten van Kroatië voordat er op zijn bezwaar was beslist, en voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn medische omstandigheden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat zijn medische situatie van dien aard was dat dit invloed had op de beslissing van de minister. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat het bezwaar van de verzoeker geen redelijke kans van slagen had. De uitspraak werd gedaan buiten zitting, gezien de onverwijlde spoed van de zaak, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.