ECLI:NL:RBDHA:2025:1747
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 februari 2025 uitspraak gedaan in een herzieningsverzoek van eiser, die eerder in bewaring was gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De maatregel van bewaring was op 9 januari 2025 opgeheven, maar eiser had op 28 januari 2025 beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere uitspraak van 14 januari 2025, waarin de maatregel van bewaring ongegrond werd verklaard, nog niet onherroepelijk was, waardoor de rechtbank niet bevoegd was om tot herziening over te gaan. De rechtbank heeft het verzoek om herziening doorgezonden naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De rechtbank heeft verder overwogen dat, omdat de maatregel van bewaring was opgeheven, de beoordeling zich beperkte tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding. De rechtbank concludeerde dat de bewaring tot het moment van opheffing rechtmatig was en dat er geen aanleiding was om te oordelen dat de bewaring onrechtmatig was geweest. Eiser had aangevoerd dat er geen zicht was op uitzetting en dat hij bij zijn zus in Nederland kon verblijven, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat een lichter middel dan bewaring doeltreffend zou zijn. De rechtbank wees het beroep van eiser ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.