3.1.De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 12 juli 2023. Dat betekent dat in dit geval de Wabo van toepassing blijft.
4. De voor de beoordeling van het beroep relevante wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5. De rechtbank overweegt dat de beslissing om al dan niet een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand te verlenen een discretionaire bevoegdheid van het college betreft. Het college kan deze omgevingsvergunning weigeren als ten aanzien van de houtopstand sprake is van één of meer van de waarden die worden genoemd in artikel 4.1.1, derde lid, van de Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL). Er bestaat geen verplichting om een vergunning te weigeren zodra één van de in dat artikel genoemde waarden aan de orde is. Het college kan bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand alle relevante belangen meewegen. Dit betekent dat het college bij de beslissing om een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand te verlenen beleidsruimte heeft. Ter beoordeling ligt voor of het college in redelijkheid bij afweging van de betrokken belangen tot het verlenen van de omgevingsvergunning heeft kunnen komen.
Procedurele aspecten
6. Eiseres heeft op 20 juni 2025 een schriftelijk stuk ingediend ter aanvulling van haar eerder ingediende beroepsgronden. Deze aanvullende beroepsgronden zijn door de rechtbank op de tiende dag voor de zitting ontvangen. Gelet op artikel 8:58, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is deze aanvulling daarom niet tijdig ingediend. Gezien de beperkte omvang van het stuk en nu hierin deels wordt voortgebouwd op reeds eerder ingenomen standpunten, acht de rechtbank het echter niet in strijd met de goede procesorde om de aanvullende beroepsgronden inhoudelijk te beoordelen.
7. Ter zitting is vastgesteld dat de VFL 2024 op 1 januari 2024 in werking is getreden. Dat betekent dat het college bij het nemen van het bestreden besluit terecht aan deze verordening heeft getoetst. Eiseres heeft daarop haar beroepsgrond over het ten onrechte toepassen van deze versie van de VFL ingetrokken.
Ontheffing Wet Natuurbescherming (Wnb)
8. Voor zover eiseres betoogt dat de omgevingsvergunning niet eerder verleend had mogen worden dan nadat een ontheffing op grond van artikel 3.8 van de Wnb was verkregen, slaagt dit betoog niet. Het is aan de aanvrager om te beslissen of hij de ontheffing laat aanhaken bij de aanvraag om een omgevingsvergunning of niet. Daar heeft de aanvrager in dit geval niet voor gekozen, door afzonderlijk een ontheffing van de verbodsbepalingen van de Wnb aan te vragen.
De beroepsgrond slaagt niet.
9. De rechtbank volgt eiseres niet voor zover zij heeft betoogd dat het niet nodig is om de vier bomen te kappen. Het college en vergunninghoudster hebben toegelicht dat het vellen van de bomen noodzakelijk is in verband met de realisatie van een appartementencomplex. Eén boom staat op de voorziene locatie van het appartementencomplex en drie bomen moeten worden geveld in verband met de ruimte die nodig is voor de bouwwerkzaamheden. Eiseres heeft de juistheid van deze toelichting onvoldoende gemotiveerd betwist. Voor zover eiseres heeft bepleit dat de bomen gespaard zouden kunnen worden bij een andere uitvoering van het bouwproject of de hiervoor benodigde werkzaamheden, leidt dit niet tot gegrondverklaring van het beroep. Hierbij is van belang dat het college gehouden was om te beslissen op de aanvraag zoals die door vergunninghoudster is ingediend.
Het betoog slaagt niet.
Toetsing weigeringsgronden
10. Eiseres betwist de juistheid van het advies van de medewerker van de dienst stadsbeheer van de gemeente, die de waarde van de vier bomen heeft beoordeeld. Daarnaast plaatst zij kanttekeningen bij de deskundigheid van de opsteller van het advies. Zij stelt dat deze medewerker niet de benodigde formele opleiding heeft gevolgd en niet over de juiste certificering beschikt. Ook is het onduidelijk hoe de medewerker tot zijn conclusie is gekomen dat de omgevingsvergunning verleend kon worden. De onderbouwing van het advies ontbreekt of is zeer summier. De bomen hebben volgens eiseres wel degelijk veel waarde. Er doen zich dan ook meerdere weigeringsgronden voor de omgevingsvergunning voor. Eiseres onderbouwt haar betoog met een ecologische quickscan en een nadere aanvulling hierop van Natuurlijk Delfland.
11. Het college stelt zich op het standpunt dat in het bestreden besluit per weigeringsgrond uit artikel 4.1.1, derde lid, van de VFL, is aangegeven of deze zich voordoet of niet. Bij twee weigeringsgronden is een uitgebreidere motivering gegeven en bij de andere vier weigeringsgronden is ‘nee’ vermeld, waaruit blijkt dat deze weigeringsgronden niet aan de orde zijn. Het college vindt dat het zich heeft mogen baseren op het advies van de medewerker van de dienst stadsbeheer die de bomen heeft beoordeeld.