Uitspraak
Beschikking op het op 31 juli 2024 ingekomen verzoek van:
[de vader] ,
[de moeder] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek;
- het F9-formulier van 11 augustus 2025 van de zijde van de moeder, met bijlage;
- het F9-formulier van 18 augustus 2025 van de zijde van de vader, met bijlagen;
- het F9-formulier van 18 augustus 2025 van de zijde van de vader, met een wijziging van het verzoek.
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
- [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Feiten
- Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2017 te [geboorteplaats 1] (hierna: [minderjarige 1] ).
- De vader heeft [minderjarige 1] erkend.
- [minderjarige 1] verblijft bij de moeder.
- De moeder is van rechtswege met het eenhoofdig gezag over [minderjarige 1] belast.
- Bij vonnis in kort geding van deze rechtbank van 13 april 2018 is – voor zover hier van belang – bepaald dat [minderjarige 1] voorlopig iedere zondag van 12.00 uur tot 15.00 uur onbegeleid contact zal hebben met de vader.
Verzoek en verweer
- het eenhoofdig gezag van de moeder te beëindigen en de vader samen met de moeder te belasten met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] ;
- te bepalen dat een zorgregeling of omgangsregeling zal gelden waarbij [minderjarige 1] gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdagmiddag uit school tot zondagavond 19.00 uur, na het avondeten, bij de vader zal verblijven, alsmede wekelijks op een doordeweekse dag, door partijen in overleg te bepalen;
- te bepalen dat de vader aan de moeder een bijdrage dient te voldoen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige ter hoogte van € 200,- per maand met ingang van 1 oktober 2024, en met ingang van de datum van het zelfstandig verzoek een bijdrage van € 350,-, voor wat betreft na de beschikking te verschijnen termijnen bij voortuitbetaling te voldoen;
- subsidiair de vaststelling van een zodanige onderhoudsbijdrage per zodanige datum als de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking nemende, het meest in het belang van de minderjarige acht,
Beoordeling
BeslissingDe rechtbank:
- voorjaarsvakantie: in de even jaren bij de vader, in de oneven jaren bij de moeder;
- meivakantie: in de even jaren de eerste week bij de moeder, de tweede week bij de vader, in de oneven jaren de eerste week bij de vader, de tweede week bij de moeder;
- zomervakantie: in de even jaren de eerste drie weken bij de moeder, de laatste drie weken bij de vader, in de oneven jaren de eerste drie weken bij de vader, de laatste drie weken bij de moeder;
- herfstvakantie: in de even jaren bij de moeder, in de oneven jaren bij de vader;
- kerstvakantie: in de even jaren de eerste week bij de moeder, de tweede week bij de vader, in de oneven jaren de eerste week bij de vader, de tweede week bij de moeder;
- Eerste en Tweede Kerstdag: bij de ouder bij wie hij volgens de vakantieregeling op dat moment verblijft;
- Oud en Nieuw: bij de ouder bij wie hij volgens de vakantieregeling op dat moment verblijft;
- Eerste en Tweede Paasdag: in de even jaren bij de vader, in de oneven jaren bij de moeder,
(de vader)
(de moeder)