Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 2 mei 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor haar echtgenoot en kinderen. De rechtbank heeft eerder, op 29 oktober 2024, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen. Eiseres heeft op 9 april 2025 opnieuw beroep ingesteld omdat verweerder wederom geen besluit had genomen. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, aangezien verweerder geen besluit heeft genomen binnen de gestelde termijnen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 200 per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000. Tevens veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50 en bepaalt dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 194 moet worden vergoed.