ECLI:NL:RBDHA:2025:17661
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure
Op 22 september 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster in een civiele procedure tegen Stichting Woonforte. Verzoekster heeft als wrakingsgronden aangevoerd dat de kantonrechter haar niet laat uitpraten, door haar heen praat, op de hand van de wederpartij is en haar verweerschrift niet of niet goed heeft gelezen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de klachten van verzoekster in wezen betrekking hebben op de wijze waarop zij door de kantonrechter is bejegend. De wrakingsprocedure is echter niet bedoeld voor dergelijke klachten; verzoekster kan hierover een klacht indienen bij het gerechtsbestuur.
De wrakingskamer heeft geoordeeld dat er geen concrete feiten of omstandigheden zijn gesteld die wijzen op (de schijn van) partijdigheid van de kantonrechter. De kantonrechter heeft in zijn reactie op het wrakingsverzoek aangegeven dat zij op enig moment de behandeling van de zaak heeft geschorst om partijen de gelegenheid te geven afspraken te maken, maar dat verzoekster niet wilde meewerken. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat het verweerschrift van verzoekster niet uitgebreid is besproken omdat er geen inhoudelijke vragen waren.
De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de klachten van verzoekster niet voldoende zijn om aan te nemen dat de kantonrechter partijdig zou zijn. Het wrakingsverzoek is dan ook afgewezen, en het proces in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.