ECLI:NL:RBDHA:2025:17673

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
NL25.31173
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van een Syrische vreemdeling

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep van een Syrische vreemdeling tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De eiser, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, stelde dat de minister van Asiel en Migratie niet binnen de wettelijk vereiste termijn had beslist op zijn aanvraag. De minister ontving de aanvraag op 24 oktober 2023 en had volgens de wet uiterlijk binnen zes maanden moeten beslissen. Deze termijn was echter verlengd met negen maanden op basis van WBV 2023/34, en bovendien gold er een besluitmoratorium voor Syrië van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025, waardoor de beslistermijn verder werd verlengd tot maximaal 21 maanden.

De rechtbank overwoog dat de eiser de minister op 20 juni 2025 in gebreke had gesteld, maar dat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor was de ingebrekestelling te vroeg ingediend, wat leidde tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser niet-ontvankelijk en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en bekendgemaakt op 29 augustus 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.31173
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),

en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat de minister volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
Is het beroep van eiser ontvankelijk?
3. De minister heeft de aanvraag op 24 oktober 2023 ontvangen. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3 De minister heeft deze termijn onder toepassing van WBV 2023/34 met negen maanden verlengd.
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4 Stcrt, 2023, 3235. Bij uitspraak van 16 februari 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:1859) heeft deze zittingsplaats van de rechtbank de verlenging rechtmatig bevonden.
4. Eiser komt uit Syrië. Met ingang van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025 gold voor Syrië een besluitmoratorium.5 Gedurende de tijd dat het besluitmoratorium van kracht was, besliste de minister niet op asielaanvragen van vreemdelingen uit dat land. De beslistermijn voor asielaanvragen die vóór of tijdens de werking van het besluitmoratorium werden ontvangen, is verlengd met één jaar tot ten hoogste 21 maanden.6
5. De minister diende uiterlijk op 24 juli 2025 te beslissen op de aanvraag (24 oktober 2023 + zes maanden + negen maanden + één jaar, tot in totaal ten hoogste 21 maanden). Eiser heeft de minister op 20 juni 2025 in gebreke gesteld. De beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken. De ingebrekestelling is dus te vroeg ingediend. Het beroep is daarmee kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van M.M. Mulder, griffier.
5 Stcrt. 2024, 41538.
6 Artikel 43, eerste lid, van de Vw en artikel 2 van het Besluit instelling besluitmoratorium en vertrekmoratorium vreemdelingen afkomstig uit Syrië.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
29 augustus 2025

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.