ECLI:NL:RBDHA:2025:17738
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument op basis van Vreemdelingenwet 2000 en artikel 8 EVRM
Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiseres tot afgifte van een document op basis van artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiseres is het niet eens met deze afwijzing en heeft verschillende beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij ten minste drie maanden in België heeft gewoond. De rechtbank concludeert dat de minister geen belangenafweging op basis van artikel 8 van het EVRM hoefde te maken, omdat eiseres niet voldoende bijzondere omstandigheden heeft aangetoond. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de hoorplicht niet is geschonden, aangezien eiseres onvoldoende heeft gecommuniceerd over de benodigde informatie en geen verzoek om een hoorzitting heeft ingediend. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van de minister in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.