ECLI:NL:RBDHA:2025:17787

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
C/09/683835 / HA RK 25-186
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van staatloosheid van verzoekster van Palestijnse afkomst met betrekking tot Syrië

Op 8 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een vaststellingsprocedure van staatloosheid. Verzoekster, geboren in 1973 in Syrië uit Palestijnse ouders, heeft op 1 november 2021 Nederland ingereisd en een verblijfsvergunning asiel gekregen. Haar nationaliteit is niet vastgesteld en geregistreerd als 'onbekend'. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende documenten die verzoekster heeft overgelegd, waaronder originele Syrische reisdocumenten en een huwelijksakte. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door mr. T. Pourjalili, heeft het verzoek om vaststelling van staatloosheid ondersteund. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet als onderdaan van de Palestijnse Gebieden of Syrië kan worden beschouwd, aangezien Nederland de Palestijnse nationaliteit niet erkent en de nationaliteitswetgeving van Syrië geen basis biedt voor het verkrijgen van de Syrische nationaliteit. De rechtbank concludeert dat verzoekster staatloos is, omdat niet is gebleken dat zij door enige staat als onderdaan wordt beschouwd. De beschikking is zonder mondelinge behandeling gegeven, met instemming van beide partijen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: HA RK 25-186
Zaaknummer: C/09/683835
Datum beschikking: 8 september 2025

Vaststelling van staatloosheid

Beschikking op het op 17 april 2025 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster] ,

verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E. Besselsen te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

DE STAAT DER NEDERLANDEN,

(Ministerie van Justitie en Veiligheid, Immigratie- en Naturalisatiedienst,
verder te noemen “de Staat”),
zetelende te ’s-Gravenhage,
vertegenwoordigd door: mr. T. Pourjalili.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- de brief van 1 juli 2025 van de Staat;
- de brief van 23 juli 2025 van de Staat;
- de brief van 12 augustus 2025 van verzoekster.

Verzoek en het advies van de Staat

Het verzoekschrift strekt tot vaststelling van staatloosheid van verzoekster.
De Staat adviseert het verzoek toe te wijzen.
Omdat het advies van de Staat overeenstemt met wat is verzocht, heeft de rechtbank aanleiding gezien om zonder mondelinge behandeling op het verzoek te beslissen. Partijen hebben hiermee ingestemd.

Feiten

De volgende feiten blijken uit het dossier dan wel zijn door de Staat vastgesteld, zodat de rechtbank deze als vaststaand aanneemt.
  • Verzoekster is geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] (Syrië) uit ouders van Palestijnse afkomst.
  • Verzoekster is op [datum] 2004 in Syrië gehuwd met een man van Palestijnse afkomst.
  • Verzoekster is op 1 november 2021 Nederland ingereisd.
  • Aan verzoekster is een verblijfsvergunning asiel verleend met ingang van
  • De nationaliteit van verzoekster is niet komen vast te staan en is in de basisregistratie personen geregistreerd als ‘onbekend’.
  • Verzoekster is in het bezit van de volgende documenten welke op zijn gecontroleerd door Bureau Documenten van de IND en echt zijn bevonden, of waarvoor een neutraal advies is gegeven:
o Originele Syrische reisdocumenten voor Palestijnse vluchtelingen (van verzoekster zelf en van haar echtgenoot);
o Origineel uittreksel geboorteregister;
o Origineel individueel uittreksel uit de burgerlijke stand voor Palestijnen (GAPAR) uit Syrië;
o Originele familieregistratiekaart van UNRWA (neutraal advies Bureau Documenten);
o Originele huwelijksakte;
o Origineel familieboekje van de echtgenoot van verzoekster.

Beoordeling

Juridisch kader
Het verzoek is gebaseerd op artikel 2 van de Wet van 7 juni 2023, houdende regels met betrekking tot de vaststelling van staatloosheid, Staatsblad 2023, 230 (Wet vaststellingsprocedure staatloosheid).
Op basis van lid 1 van genoemd artikel kan een ieder die, buiten een bij enige rechterlijke instantie aanhangige zaak, daarbij onmiddellijk belang heeft en in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft, bij deze rechtbank een verzoek indienen tot vaststelling van zijn staatloosheid. Het verzoek kan ook strekken tot de vaststelling dat de betrokkene op een bepaald tijdstip staatloos was. De rechtbank stelt op basis van lid 2 van dit artikel de staatloosheid vast, indien hem niet is gebleken dat de betrokkene door enige staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd.
Ontvankelijkheid
De rechtbank stelt vast dat verzoekster in Nederland woont. Verder is niet in geschil dat verzoekster onmiddellijk belang heeft bij het verzoek tot vaststelling van staatloosheid, zodat zij ontvankelijk is in haar verzoek.
Relevante landen
De rechtbank ziet aanleiding om de Palestijnse Gebieden en Syrië in haar beoordeling over de staatloosheid van verzoekster te betrekken. Dit omdat verzoekster stelt van Palestijnse afkomst te zijn en zij haar hele leven, tot het inreizen in Nederland, in Syrië heeft verbleven.
Wordt verzoekster als onderdaan van de Palestijnse Gebieden beschouwd?
Uit het ‘Algemeen Ambtsbericht Palestijnse Gebieden’ (april 2022) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de ‘Werkinstructie SUA’ van 11 december 2020 van de IND (nummer en titel: WI 2020/19 Palestijnen, hierna te noemen: de Werkinstructie) volgt dat Nederland de staat Palestina en dus ook de Palestijnse nationaliteit niet erkent. Voor Nederland gelden Palestijnen daarom als staatloos.
Wordt verzoekster als onderdaan van Syrië beschouwd?
Op grond van de nationaliteitswetgeving van Syrië wordt de nationaliteit doorgegeven door de vader. Een moeder kan haar nationaliteit alleen doorgeven ingeval het kind is geboren in Syrië en de vader het kind niet heeft erkend. Van deze situaties is in dit geval niet gebleken, zodat het niet aannemelijk is dat verzoekster de Syrische nationaliteit via haar vader of haar moeder kan hebben verkregen.
Uit de ‘Werkinstructie SUA’ van 11 december 2020 van de IND (nummer en titel: WI 2020/19 Palestijnen, hierna te noemen: de Werkinstructie) volgt dat Palestijnen in Syrië in principe staatloos zijn en niet kunnen naturaliseren.
Op grond van de nationaliteitswetgeving van Syrië leidt een huwelijk tussen een Syrische onderdaan en een vreemdeling op zichzelf niet tot wijziging van de nationaliteit van de echtgenoten. De Syrische nationaliteit kan alleen via huwelijk worden verkregen wanneer een buitenlandse vrouw trouwt met een Syrische man, waarbij verblijf in Syrië een vereiste is. Ook van deze situatie is in dit geval geen sprake.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat verzoekster beschikt over de nationaliteit van Syrië.
Conclusie
De rechtbank stelt vast dat niet is gebleken dat verzoekster door enige staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd, zodat de staatloosheid van verzoekster kan worden vastgesteld.

Beslissing

De rechtbank:
stelt vast dat verzoekster staatloos is.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door
mr. M.G.J. Konings als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 september 2025.