ECLI:NL:RBDHA:2025:17839
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, die een asielaanvraag had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had op 6 september 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De minister heeft de maatregel op 10 september 2025 opgeheven, maar de rechtbank moest beoordelen of de bewaring onrechtmatig was geweest en of eiser recht had op schadevergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat eiser in zijn cel is gehoord, ondanks dat hij weigerde naar de verhoorkamer te gaan. Eiser betoogde dat hij te ziek was om mee te werken aan het gehoor, maar de rechtbank concludeerde dat zijn gedrag niet enkel voortkwam uit onwil, maar ook door medische omstandigheden. De verbalisant had onvoldoende rekening gehouden met de belangen van eiser en had niet de nodige stappen ondernomen om zijn situatie te verhelderen. Hierdoor was de inbewaringstelling onrechtmatig.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de minister veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 500,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming en de proceskosten van eiser vastgesteld op € 2.267,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.