Op 10 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Igdeli, heeft beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de beslistermijn voor zijn asielaanvraag bijna was overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er bijzondere omstandigheden zijn, aangezien de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, op 28 februari 2025 verstrijkt. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na de verzending van de uitspraak een besluit te nemen over de asielaanvraag. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, verbeurt hij een dwangsom van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en de voorwaarden waaronder dit kan gebeuren. De rechtbank heeft ook de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht genoemd, die van toepassing zijn op deze zaak.