4.3.De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de minister met de enkele uitreiking van de M122 niet heeft voldaan aan die op hem rustende inspanningsverplichting. Dit oordeel leidt er niet automatisch toe dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is. Bij het niet voldoen aan de inspanningsverplichting is er namelijk ruimte voor een belangenafweging. De door de minister aan de maatregel ten grondslag gelegde gronden, waaruit volgt dat sprake is van een risico op onttrekking (zie punt 6), zijn op zichzelf voldoende om deze belangenafweging in het voordeel van de minister te laten uitvallen. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat de belangen die met de bewaring worden gediend, onevenredig zijn geschonden doordat de uitzetting niet tijdig kon worden uitgevoerd en eiser na afloop van zijn strafrechtelijke detentie in vreemdelingenbewaring moest worden gesteld. De bewaring is niet op deze grond onrechtmatig.
5. De rechtbank stelt vast dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft, omdat zijn EU-verblijfsrecht bij beschikking van 1 april 2025 is ingetrokken. Die beslissing staat in rechte vast; eiser valt daarom onder de in artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw genoemde categorie vreemdelingen. De maatregel is op de juiste grondslag opgelegd.
6. De rechtbank stelt vast dat eiser de aan de maatregel van bewaring ten grondslag gelegde zware en lichte gronden niet heeft betwist. Ook ambtshalve toetsend ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat de gronden de maatregel van bewaring niet kunnen dragen. Alle in de maatregel genoemde zware en lichte gronden zijn feitelijk juist en voldoende gemotiveerd. Er bestaat dan ook voldoende grond voor het standpunt van de minister dat er een risico op onttrekking bestaat.
7. De rechtbank is van oordeel dat de minister terecht geen aanleiding heeft gezien om aan eiser een lichter middel dan de maatregel van bewaring op te leggen. In dit kader acht de rechtbank van belang dat, zoals hiervoor is overwogen, de gronden de maatregel kunnen dragen en dat daarmee het risico op onttrekking is gegeven. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de medische omstandigheden van eiser kenbaar zijn gemaakt en voldoende bij de beoordeling van de maatregel zijn betrokken. Ten aanzien van eisers medische omstandigheden heeft de minister terecht overwogen dat eiser zich hiervoor zo nodig kan wenden tot de medische dienst in het detentiecentrum. De zorgverlening binnen de detentie- en uitzetcentra in Nederland zijn gelijkwaardig aan de gezondheidszorg in de vrije maatschappij. Verder is de rechtbank niet gebleken van persoonlijke belangen van eiser die de bewaring voor hem onevenredig bezwarend maken en waarin de minister aanleiding had moeten zien eiser een lichter middel dan bewaring op te leggen.
8. De rechtbank is van oordeel dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. De minister heeft op de derde dag van de inbewaringstelling, namelijk op 17 september 2025, een vertrekgesprek met eiser gevoerd. Daarnaast heeft de minister op 23 september 2025 aan de Poolse autoriteiten gevraagd of zij akkoord gaan met de uitzetting van eiser. De Poolse autoriteiten hebben op 24 september 2025 aangegeven akkoord te zijn met de uitzetting van eiser naar hun land en naar aanleiding daarvan heeft de minister nog diezelfde dag is een verzoek tot boeking van een vlucht voor eiser gedaan. Deze gang van zaken acht de rechtbank voldoende voortvarend.
Zicht op uitzetting
9. De rechtbank overweegt dat zicht op uitzetting naar Polen in algemene zin niet ontbreekt. Niet is gebleken dat de Poolse autoriteiten geen lp’sverstrekken en ook niet dat zij op andere wijze geen medewerking verlenen aan gedwongen terugkeer. De rechtbank ziet geen aanleiding om hier in het geval van eiser anders over te oordelen, ook omdat de Poolse autoriteiten inmiddels akkoord hebben gegeven voor de uitzetting van eiser naar Polen.