ECLI:NL:RBDHA:2025:18053
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift in asielprocedure en verschoonbaarheid van termijnoverschrijding
Op 1 oktober 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigden mr. E. Derksen en mr. T.J.A.J. Tichelaar, en de minister van Asiel en Migratie. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift van eiseres, dat volgens de minister te laat was ingediend. Eiseres betwistte deze niet-ontvankelijkheid en voerde aan dat de minister niet had aangetoond dat het primaire besluit tijdig was verzonden. De rechtbank oordeelde dat de minister de verzending van het besluit op 15 oktober 2024 voldoende aannemelijk had gemaakt, maar dat de gemachtigde van eiseres de ontvangst van het besluit voldoende had betwist. De rechtbank concludeerde dat het te laat indienen van het bezwaar verschoonbaar was, omdat eiseres pas na ontvangst van een brief van de minister op de hoogte was van het besluit. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van 27 februari 2025 en droeg de minister op om opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen. Tevens werd de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.