ECLI:NL:RBDHA:2025:18065

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
C/09/670256 / FA RK 24-5462
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen en afwikkeling huwelijkse voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw met de Noorse nationaliteit en een man met de Nederlandse nationaliteit. De partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, die bepalen dat zij bij echtscheiding met elkaar zullen afrekenen alsof zij in een wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd waren. De vrouw heeft op 26 juli 2024 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarop de man op 15 oktober 2024 heeft gereageerd met een verweerschrift en zelfstandig verzoek. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken en op 14 augustus 2025 is de zaak behandeld op zitting, waar afspraken zijn gemaakt over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de man op de zitting overeenstemming hebben bereikt over de afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden, welke afspraken zijn vastgelegd in een proces-verbaal van schikking. De rechtbank heeft vervolgens de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de gemaakte afspraken deel uitmaken van de beschikking. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-5462 (scheiding) en FA RK 25-3081 (verdeling)
Zaaknummer: C/09/670256 (scheiding) en C/09/684168 (verdeling)
Datum beschikking: 19 augustus 2025

Echtscheiding met nevenvoorzieningen

Beschikking op het op 26 juli 2024 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. S.C. Meijler in Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. Schreuders in Den Haag, voorheen mr. M.P.J. Frederiks en daarvoor mr. P.R. Beishuizen.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift namens de vrouw;
  • het verweerschrift, met zelfstandig verzoek, namens de man, ingekomen op 15 oktober 2024;
  • het verweer tegen het zelfstandig verzoek, met aanvullende verzoeken, namens de vrouw, ingekomen op 17 december 2024;
  • het bericht van de 10 januari 2025 namens de man;
  • het bericht van 31 januari 2025 namens de vrouw;
  • de brief van 21 februari 2025, met bijlagen, namens de man;
  • de brief van 4 augustus 2025, met bijlagen, namens de vrouw;
  • de brief van 4 augustus 2025, met bijlagen, namens de man.
Op 14 augustus 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vrouw met haar advocaat en M. Bink als tolk, en de man met zijn advocaat. Door de advocaat van de vrouw zijn pleitnotities overgelegd. Op de zitting heeft de rechter beslist dat de brief van 14 augustus 2025, met aanvullende verzoeken, namens de man, vanwege strijd met de procesorde niet in aanmerking wordt genomen.

Feiten

  • De vrouw en de man zijn gehuwd op [datum] 2011 in [plaats] .
  • De vrouw heeft de Noorse nationaliteit en de man heeft de Nederlandse nationaliteit.
  • Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, kort gezegd inhoudende dat bij echtscheiding partijen met elkaar zullen afrekenen alsof zij in een wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd waren.
Verzoek en verweer
Het verzoek van de vrouw – na wijziging – strekt tot echtscheiding met nevenvoorzieningen tot:
  • vaststelling van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden, conform het nader in te dienen voorstel van de vrouw;
  • bepaling dat de peildatum voor de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden 26 juli 2024 betreft;
  • bepaling dat de man op grond van artikel 843a Rv jo. 21 Rv gehouden is om de financiële stukken die nodig zijn om tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden over te gaan over te leggen, waaronder de bescheiden zoals genoemd in punt 9 van het aanvullend verzoekschrift,
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Daarnaast verzoekt de man zelfstandig, indien de vrouw in haar scheidingswens volhardt, om het door partijen nog overeen te komen echtscheidingsconvenant aan de beschikking te hechten en hiervan onlosmakelijk onderdeel uit te laten maken, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De vrouw voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Echtscheiding
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de man zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, komt de Nederlandse rechter met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding rechtsmacht toe.
De rechtbank zal op grond van artikel 10:56 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding toepassen.
Inhoudelijke beoordeling
De vrouw heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De man heeft dit niet betwist, zodat het verzoek tot echtscheiding als op de wet gegrond kan worden toegewezen.
Afwikkeling huwelijksvermogen
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Nu de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft met betrekking tot het echtscheidingsverzoek, heeft hij ook rechtsmacht met betrekking tot het verzoek om de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden te bevelen.
Aangezien de huwelijksdatum van partijen tussen 1 september 1992 en 29 januari 2019 ligt, namelijk op [datum] 2011, is op het huwelijksvermogensregime het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 (het Verdrag) van toepassing.
Op grond van artikel 3 van het Verdrag wordt het huwelijksvermogensregime beheerst door het Nederlandse recht, nu de echtgenoten dat interne recht vóór het huwelijk in hun huwelijkse voorwaarden hebben aangewezen als het op hun huwelijksvermogensregime toepasselijke recht.
Partijen hebben op [datum] 2011 huwelijkse voorwaarden opgesteld. Uit die voorwaarden blijkt dat tussen de echtgenoten geen andere huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap van goederen zal bestaan, behalve die van gemeenschap van inboedel. Daarnaast regelen de huwelijkse voorwaarden dat bij het einde van het huwelijk door scheiding de echtgenoten “met elkaar zullen afrekenen alsof zij in een wettelijke gemeenschap van goederen (zoals die thans geldt naar Nederlands recht) gehuwd waren.”, waarbij enkele categorieën goederen zijn uitgesloten.
Inhoudelijke beoordeling
Partijen hebben op de zitting, na schorsing, afspraken gemaakt over de afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden, vergoedingsrechten en de vastlegging vordering. De tussen partijen gemaakte afspraken zijn op de zitting vastgelegd in een door partijen ondertekend proces-verbaal van schikking. De rechtbank zal bepalen dat de tussen de vrouw en de man gemaakte afspraken, neergelegd in het (in kopie) aan deze beschikking gehechte proces-verbaal van schikking van 14 augustus 2025, deel zullen uitmaken van deze beschikking.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [datum] 2011 in [plaats] ;
*
bepaalt dat de tussen de vrouw en de man gemaakte afspraken, neergelegd in het (in kopie) aan deze beschikking gehechte proces-verbaal van schikking van 14 augustus 2025, deel zullen uitmaken van deze beschikking;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door mr. P.M.A. van Oosten als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 19 augustus 2025.