ECLI:NL:RBDHA:2025:18141

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
NL25.32149
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met toepassing van besluit- en vertrekmoratorium Syrië

In deze zaak heeft eiseres, een Syrische, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 6 oktober 2023 ontvangen, en de minister had uiterlijk zes maanden na ontvangst moeten beslissen. Echter, deze termijn is verlengd met negen maanden op basis van WBV 2023/34. Gedurende de periode van 14 december 2024 tot 13 juni 2025 gold er een besluitmoratorium voor Syrië, wat betekent dat de minister gedurende deze tijd geen beslissingen nam op asielaanvragen van vreemdelingen uit Syrië. Hierdoor is de wettelijke beslistermijn voor de aanvraag van eiseres verlengd tot maximaal 21 maanden. Eiseres heeft de minister op 26 juni 2025 in gebreke gesteld en op 16 juli 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.32149
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. T. der Bedrosian),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat de minister volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2

Is het beroep van eiseres ontvankelijk?

3. De minister heeft de aanvraag op 6 oktober 2023 ontvangen. De minister moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.3 De minister heeft deze termijn onder toepassing van WBV 2023/34 met negen maanden verlengd.
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
4 Stcrt, 2023, 3235. Bij uitspraak van 16 februari 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:1859) heeft deze zittingsplaats van de rechtbank de verlenging rechtmatig bevonden.
4. Eiseres komt uit Syrië. Met ingang van 14 december 2024 tot en met 13 juni 2025 gold voor Syrië een besluitmoratorium.5 Gedurende de tijd dat het besluitmoratorium van kracht was, besliste de minister niet op asielaanvragen van vreemdelingen uit dat land. De beslistermijn voor asielaanvragen die vóór of tijdens het besluitmoratorium werden ontvangen, is verlengd met één jaar tot ten hoogste 21 maanden.6
5. De minister diende uiterlijk op 6 juli 2025 te beslissen op de aanvraag ( 6 oktober 2023
+ zes maanden + negen maanden + één jaar, tot in totaal ten hoogste 21 maanden). Eiseres heeft de minister op 26 juni 2025 in gebreke gesteld en heeft op 16 juli 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag. Aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment dat eiseres haar ingebrekestelling indiende, heeft eiseres haar ingebrekestelling prematuur ingesteld. Het beroep is daarmee kennelijk niet-ontvankelijk.
Heeft de minister een bestuurlijke dwangsom verbeurd?
6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Alleen al om die reden komt de rechtbank niet toe aan het vaststellen van een eventuele verbeurde bestuurlijke dwangsom.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van de Mortel, griffier.
5 Stcrt. 2024, 41538.
6 Artikel 43, eerste lid, van de Vw en artikel 2 van het Besluit instelling besluitmoratorium en vertrekmoratorium vreemdelingen afkomstig uit Syrië.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 augustus 2025

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.