ECLI:NL:RBDHA:2025:18172
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag met toepassing van besluit- en vertrekmoratorium Syrië
In deze zaak heeft eiser, een Syrische vreemdeling, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 26 september 2023 ontvangen, en de minister had uiterlijk binnen zes maanden moeten beslissen. Echter, deze termijn is verlengd met negen maanden op basis van WBV 2023/34. Gedurende de periode van 14 december 2024 tot 13 juni 2025 gold er een besluitmoratorium voor Syrië, wat betekent dat de minister gedurende deze tijd geen beslissingen nam op asielaanvragen van vreemdelingen uit Syrië. Hierdoor is de wettelijke beslistermijn voor de aanvraag van eiser verlengd tot maximaal 21 maanden. Eiser heeft de minister op 24 juni 2025 in gebreke gesteld en op 9 juli 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Daarom is het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.