ECLI:NL:RBDHA:2025:18179
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake terugkeerbesluit voor derdelander uit Oekraïne
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een derdelander uit Oekraïne. De verzoeker, die op 13 augustus 2025 een terugkeerbesluit heeft ontvangen met een vertrektermijn van vier weken, heeft op 9 september 2025 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de verzoeker in de gelegenheid gesteld om zijn gronden in te dienen, wat hij op 19 september 2025 heeft gedaan. De verzoeker heeft met spoed om uitspraak gevraagd, omdat hij uiterlijk op 2 oktober 2025 de gemeentelijke opvang moest verlaten. De voorzieningenrechter heeft op 1 oktober 2025 een eerder verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de verzoeker geen beroepsgronden had ingediend. De voorzieningenrechter heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan, gezien de spoedeisendheid van de situatie. De verzoeker heeft betoogd dat het terugkeerbesluit prematuur is en dat zijn persoonlijke omstandigheden niet zijn onderzocht. De voorzieningenrechter heeft deze argumenten verworpen en geoordeeld dat het terugkeerbesluit niet prematuur is en dat de hoorplicht niet is geschonden. Uiteindelijk is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.